‏ 2 Samuel 3:30

David veroordeelt de daad van Joab

Als David van de daad van Joab hoort, neemt hij daar duidelijk afstand van. Hij veroordeelt het optreden van Joab. Zijn reactie maakt duidelijk dat hij echt treurt over deze gebeurtenis. Dat is ten slotte de reden dat de andere stammen hem als hun koning aanvaarden.

Het verdriet van David over Abner is echt. Voor Israël is het nodig te zien dat er van de kant van David geen opzet in het spel is. Het is ook een aanwijzing voor ons om waar we maar kunnen, de schijn van partijdigheid weg te nemen. Het wegnemen van die schijn doen we niet door onszelf te verdedigen, maar door het tonen van de juiste houding.

David spreekt over Joab en zijn hele familie een vloek uit. Hij laat daarmee zijn afschuw over de misdaad van Joab horen. Zijn vloek is echter zonder veel kracht. Hij had ook moeten straffen. Uit 2Sm 3:30 blijkt dat Joab ook zijn broer Abisaï in het complot tegen en de moord op Abner heeft betrokken. Het is een verwerpelijke wraakactie, die zij op touw hebben gezet omdat Abner hun broer Asahel heeft gedood. De Heilige Geest voegt er nog aan toe dat Abner Asahel “in de strijd gedood had”. Hieruit blijkt ten overvloede dat de vergeldingsactie van Joab en Abisaï ongerechtvaardigd is.

Copyright information for DutKingComments