‏ 2 Timothy 3:8-9

Maar jij …

2Tm 3:8. We zijn nog in het gedeelte dat de tijd beschrijft waarin veel mensen uiterlijk doen alsof ze christen zijn, maar het van binnen, innerlijk, niet zijn. Dit is het gevolg van het verdraaien van de waarheid. De waarheid wordt geïmiteerd, maar er is geen innerlijke band met Christus Die de waarheid is. Imitatie is misschien wel het sterkste wapen van de duivel. Paulus haalt het voorbeeld aan van twee Egyptische tovenaars, van wie hij de namen blijkt te kennen, die Mozes imiteerden (Ex 7:11; 22; Ex 8:7). Dit optreden van deze tovenaars gebeurde vlak voor het uittrekken van het volk van God uit Egypte.

Dat is ook nu zo. Wij leven in de laatste dagen, vlak voor de opname van de gemeente uit de wereld, waarin imitatiechristenen zich steeds duidelijker manifesteren. De Heer Jezus heeft ook gewaarschuwd voor mensen die beweren dat zij de Christus zijn (Mt 24:5; 23-24). In de eindtijd zullen tekenen en wonderen gebeuren die de schijn hebben van God te komen, maar die van de leugen afkomstig zijn (2Th 2:9; vgl. Hd 2:22). Johannes waarschuwt: “Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn” (1Jh 4:1). De geesten beproeven kan door Christus als toetssteen te nemen. Vraag wat men van Hem vindt en toets dat aan het Woord.

De tactiek van de duivel is niet nieuw. Al in de tijd van Mozes bediende hij zich van imitatie. Het leek ook nog dat hij succes kon claimen. De tovenaars hadden Mozes toch nagedaan? Ze hadden toch niet gefaald? Nee, maar zij oefenden hun toverkunsten uit in verzet tegen Mozes. Hun doel was het volk van God in slavernij te houden. Op gelijke wijze verzetten de hedendaagse ‘Jannessen’ en ‘Jambressen’ zich tegen de waarheid. Zo wordt elke verwijzing naar een spoedige opname van de gemeente uit de wereld door hen met bespotting beantwoord (2Pt 3:3-4).

Dat zij “bedorven van denken” zijn, is het resultaat van het openstellen van hun hart voor de duivel en zijn boze machten. Wat zij als geloof prediken, komt uit deze bron voort. Het is alleen waard om verworpen, weggegooid, te worden zonder er verder enige aandacht aan te schenken. Het biedt geen steun voor het heden en geen hoop voor de toekomst.

2Tm 3:9. Soms lijkt het alsof deze slechte mensen ongeremd hun gang kunnen blijven gaan. Dan lees je hier dat God een grens heeft gesteld aan hun verwerpelijke optreden, zowel in tijdsduur als in hun daden. De tovenaars in de dagen van Mozes werden ontmaskerd op het moment dat het erom ging leven uit de dood tevoorschijn te brengen (Ex 8:18). Zo kunnen schijnchristenen bogen op theologische ontdekkingen, maar ze hebben daardoor nooit een mens nieuw leven kunnen geven. De reikwijdte van hun daden is beperkt. Voor het geloof is daardoor de onzinnigheid van deze tovenaars helemaal duidelijk.

Ook de tijdsduur van hun optreden loopt op zijn einde. Je hoeft niet te verwachten dat het optreden van ‘christelijke tovenaars’ langzaam zal afnemen. Het zal alleen maar heftiger worden. Maar aan het huidige tijdperk, dat van de gemeente, komt een einde. Voor de misleiden en ongelovigen zal hun onzinnigheid ook geheel duidelijk worden als de Heer Jezus in heerlijkheid geopenbaard zal worden.

2Tm 3:10. Zolang we nog op aarde zijn, voorziet de Heer Jezus ons van hulpmiddelen om bewaard te blijven bij Hem. Hoe dat werkt, zie je in het voorbeeld dat Paulus van zichzelf aan Timotheüs voorstelt. Het contrast tussen de ‘christelijke tovenaars’ en wat je van Paulus ziet, is enorm.

Paulus richt zich tot Timotheüs en wijst op zijn eigen voorbeeld, zoals de oude Elia de jonge Elisa meenam langs diverse plaatsen om hem te onderwijzen (2Kn 2:1-10). Elia nam Elisa bij de hand en gaf hem inzicht in de toestand van het volk. Daarom kon Elisa in de geest en de kracht van Elia naar het volk gaan, met een dubbel deel van diens geest. Timotheüs kan de gemeente dienen in de geest en kracht van Paulus door te kijken naar hoe hij alles heeft gedaan. Niet dat Paulus iets nieuws tegen Timotheüs zegt. Hij herinnert hem er slechts aan, want Timotheüs heeft het al nauwkeurig onderzocht. Hij is niet zomaar achter Paulus aan gegaan.

1. Als eerste wijst Paulus op “mijn leer”. Dat kan alleen hij, de apostel, zeggen. De leer is de basis. Zonder leer kan er geen praktijk zijn.

2. Paulus leerde niet alleen, hij kan ook wijzen op “mijn wijze van doen”. Hij paste, wat hij aan onderwijs doorgaf, consequent toe in zijn leven. Zijn leven is op zijn leer gegrond.

3. Ook in zijn “bedoeling” was hij helder. Hij had geen verborgen bedoelingen. Hij had een duidelijk doel voor ogen, waarnaar Timotheüs niet hoefde te raden. Zijn bedoeling was in alles Christus te verheerlijken, wat het hem ook mocht kosten.

4. Uit wat hij leerde, in hoe hij deed en uit zijn bedoeling bleek zijn “geloof” in en zijn trouw aan de Heer. Vol vertrouwen op Hem vervulde Paulus zijn dienst. Daarin ontmoette hij vijandschap en werd hij op de proef gesteld.

5. Juist in die situatie heeft Timotheüs zijn “lankmoedigheid” gezien. Hij reageerde niet geërgerd en vergold niet kwaad met kwaad.

6. Vijandschap bracht zijn “liefde” voor de Heer en de Zijnen aan het licht.

7. Ook zijn “volharding” was opmerkelijk. Bij alle tegenstand en verlaten worden was hij niet bij de pakken gaan neerzitten. Hij was niet bezweken voor druk, maar doorgegaan met wat de Heer hem had opgedragen.

8. 2Tm 3:11. Ieder die zijn mond opent in de verkondiging van de waarheid, krijgt met “vervolgingen” te maken. Dat wijst op de onzekerheid van vrijheid, nergens een plaats van rust hebben, want ze zitten achter je aan.

9. Zijn vrijheid is hij ook meerdere keren kwijtgeraakt. Zijn vijanden hebben hem toen niet gespaard, maar hem laten “lijden” (2Ko 11:24-25). Hij spreekt met name over drie plaatsen die hij tijdens zijn eerste zendingsreis aandeed (Hd 13:14; 50-51; Hd 14:5-8; 19-20).

Paulus heeft al die vervolgingen verdragen, maar hij beroemt zich daar niet op alsof hij een prestatie heeft geleverd. De Heer krijgt de eer, want Die heeft hem “uit alle” benauwdheden gered (Ps 34:20). ‘Uit alle’ laat zien dat er niets is wat Paulus kon tegenhouden, hoe erg de tegenstand ook was. ‘Uit alle’ laat ook zien dat Paulus erin is geweest en niet ervoor bewaard is gebleven.

2Tm 3:12. Het voorgaande geldt niet alleen voor Paulus, maar ook voor alle christenen “die Godvruchtig willen leven in Christus Jezus”. Als jij met eerbied voor God je leven leeft in gemeenschap met Christus Jezus, zal vervolging ook jouw deel zijn. Vervolging is niet alleen letterlijk tegenstand en achterna gezeten worden, maar ook onbegrip en verachting. Dat ervaar je als je op welke wijze ook voor de Heer uitkomt. Het geldt niet voor alle christenen. Als je geen smaad wilt lijden, moet je gewoon niet laten blijken dat je de Heer kent. Je moet het “willen”. Vervolging is alleen het deel van trouwe christenen.

2Tm 3:13. Deze vervolging zal niet verminderen, want “boze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan”. Het woord voor ‘bedriegers’ is letterlijk ‘tovenaars’. Dat zou best wel eens kunnen wijzen op het toenemen van het occultisme. Misschien heb je ook wel eens gehoord van christenen die hun heil zoeken bij magnetiseurs. Ze zeggen dat deze mensen beweren hun gave van God te hebben gekregen. Zo misleiden zij zelfs christenen, terwijl deze figuren zelf ook misleid worden door de duivel.

Denk er goed aan dat dit ‘boze mensen’ zijn. Het zijn instrumenten van de duivel, aan wie ze zich hebben uitgeleverd. Met al hun mooie praatjes zoeken ze niet jouw geluk, maar jouw verderf.

2Tm 3:14. Opnieuw komt er een “maar jij” (vgl. 2Tm 3:10). Dit geeft de tegenstelling met het vorige vers aan. In dat vers is de omgeving geschilderd waarin jij je bevindt, een omgeving die volledig tegen God en Zijn Woord ingaat. Om van de invloed daarvan gevrijwaard te blijven geeft Paulus een waarborg aan Timotheüs. Op deze zekerheid kan Timotheüs vertrouwen om standvastig te blijven in de waarheid en in het genot van de behoudenis van God. Hij moet blijven in wat hij heeft geleerd en zich niet met nieuwe leringen inlaten. Er ontbreekt niets aan wat hij heeft geleerd, er valt ook niets aan te verbeteren.

Hij is daarvan ook volkomen overtuigd omdat hij het heeft geleerd van iemand aan wie het rechtstreeks door Goddelijke inspiratie is bekendgemaakt en die gezag van God heeft om het mee te delen. Paulus is een unieke dienaar. Wat hij heeft geleerd, zijn leer, hebben wij in Gods Woord.

De leraren die de Heer als gave aan Zijn gemeente heeft gegeven, brengen geen nieuwe waarheden. Zij leggen de waarheden uit van de apostelen, waarheden die in Gods Woord staan. Onze bron is niet Calvijn of Darby, maar het Woord van God. Het is niet nodig je woorden kracht bij te zetten door te wijzen op bepaalde leraren, hoezeer je die ook behoort te waarderen en hoe begenadigd ze ook waren of zijn.

2Tm 3:15. Een tweede reden voor Timotheüs om te blijven in wat hij heeft geleerd, zijn de “heilige Geschriften”, die hij “van jongs af” kent. De woorden van de apostel zijn in geen enkel opzicht in tegenspraak met de Geschriften van het Oude Testament – dat zijn die “heilige Geschriften” –, maar er volkomen mee in overeenstemming. Timotheüs is erin onderwezen door zijn moeder en grootmoeder. Dit is een belangrijke aanwijzing voor ouders om hun kinderen zo jong mogelijk met de Schrift bekend en vertrouwd te maken.

Het Woord is op schrift gesteld, waardoor God het als blijvend gezag kan gebruiken. Alles wat van blijvend nut is voor de gemeente, is opgeschreven in de Schriften. Het is ook van blijvend nut voor je persoonlijke geloofsleven. Je vindt in de Schrift alles wat je nodig hebt om je ‘wijs te maken tot behoudenis’.

Zonder Gods Woord leidde je een verloren leven. Door Gods Woord ben je tot geloof in Christus Jezus gekomen. Je bent behouden voor de eeuwigheid. Wanneer je als christen leeft zonder Gods Woord in alles te raadplegen, zul je een verloren leven leiden. Het luisteren naar de Schrift maakt je wijs om alle valkuilen van het leven te omzeilen en veilig bij de Heer aan te komen.

Lees nog eens 2 Timotheüs 3:8-15.

Verwerking: Welke tegenstellingen tref je in dit gedeelte aan?

Copyright information for DutKingComments