Acts 10:9-23

Het visioen van Petrus

De hoorders zijn door God voorbereid, nu moet de prediker nog worden voorbereid. Er is niet alleen een biddende zoeker, er is ook een biddende dienaar. Petrus zoekt de eenzaamheid met God. Hij wijdt zich aan het gebed om daarna met Gods Woord te kunnen dienen (Hd 6:4). Petrus ziet ook een visioen waardoor God hem voorbereidt op het bezoek van de mannen van Cornelius. Hij krijgt dat visioen als hij hongerig is en eten wenst. Deze praktische behoefte gebruikt God om hem ontvankelijk te maken voor de boodschap die Hij voor hem heeft.

Terwijl het eten wordt klaargemaakt, ziet Petrus de hemel geopend. Hij ziet daaruit iets neerdalen wat doet denken aan een groot laken. Hij merkt ook op dat het laken aan de vier hoeken op de aarde wordt neergelaten. Verder ziet hij in het laken “alle viervoetige en kruipende dieren van de aarde en vogels van de hemel”. De vissen ontbreken. Wat hij ziet, zijn de dieren die ook met Noach in de ark gingen, waar ook de vissen ontbraken (Gn 7:14). Al deze dieren kwamen in de reddende ark en werden voor de zondvloed gespaard.

Noach had reine en onreine dieren in de ark. God heeft al die dieren gered. Hier spant God een grote tijdboog waardoor Hij de geschiedenis van de zondvloed verbindt met deze tijd waarin het evangelie voor alle mensen, Joden en niet-Joden, als het reddende evangelie wordt opengesteld. Zoals alle dieren die in de ark kwamen door hun verblijf in de ark werden gered, zo is er redding voor allen die in Christus zijn. Dit krijgt Petrus in het visioen te zien.

Dit visioen bevat verschillende aanwijzingen voor het evangelie waardoor de gemeente wordt uitgebreid. Zo zien we dat het uit de hemel komt, wat ziet op de oorsprong van het evangelie en ook op de oorsprong van de gemeente. Ook wordt de aandacht gevestigd op het feit dat het laken groot is, dat het aan de vier hoeken wordt neergelaten en dat de aarde het terrein is waarop het wordt neergelaten.

Dat het een groot laken is, ziet op de omvang van de gemeente: er is plaats voor iedereen. De vier hoeken wijzen op de uitgestrektheid van het evangelie: het gaat uit tot iedereen, tot alle hoeken van de aarde. De hele aarde is het terrein waar het wordt gepredikt. De vermenging van reine en onreine dieren en vogels laat zien dat het onderscheid tussen rein en onrein weg is. Er is bij God geen aanzien des persoons (Rm 10:12-13).

De opdracht aan Petrus komt uit de hemel. Er wordt hem bevolen op te staan, te slachten en te eten. Petrus reageert geschokt. Hoe hongerig hij ook is, hier waagt hij zich niet aan. Hij houdt zich als vrome Jood nog steeds aan de spijswetten, waarbij het eten van onreine dieren verboden is (Lv 11:46-47; Dt 14:3-21). De Joden moesten die spijswetten houden om zich rein te bewaren van de volken. Voedsel vormt een mens. Als Petrus het voedsel eet dat de volken eten, zou hij op hen gaan lijken.

Maar nu daalt het laken neer uit de hemel. Al die dieren in het laken vormen als het ware samen de gemeente, die bestaat uit alle mensen die tot geloof zijn gekomen, zowel uit de Joden als uit de heidenen. De scheidsmuur is weggebroken (Ef 2:14), de spijswetten zijn niet van toepassing op de gemeente (Ko 2:20-21), want de gemeente is van de hemel en voor de hemel. De spijswetten zijn voor de aarde en een aards volk.

Petrus moet ertoe worden gebracht om het nieuwe te gaan zien als iets wat van de Heer komt. Dat kost hem moeite. Oude vooroordelen sterven slechts langzaam, zeker als dat vooroordelen zijn die altijd van de juiste godsdienst deel hebben uitgemaakt. Het is een probleem van zijn geweten.

Wij kunnen ook een bepaalde zekerheid hebben dat iets goed is en het toch niet aandurven omdat ons geweten tegenspreekt. De Heer heeft daar begrip voor en zorgt ervoor dat wij niet met een slecht geweten iets moeten doen. Het kan wel zijn dat we daardoor ‘roomser dan de paus’ zijn. Als God zegt dat we kunnen of moeten eten, moeten wij niet vanwege ons geweten ‘nee’ zeggen. Petrus krijgt nu te horen dat God een wijziging aanbrengt in Zijn eerdere voorschriften.

Het kruis van Christus heeft alles anders gemaakt en het onderscheid tussen Jood en heiden weggenomen. Voor de christen hebben de spijswetten helemaal geen betekenis meer. God kan de wet van reine en onreine dieren geven, Hij kan die ook ongedaan maken voor een bepaalde groep mensen. Deze groep mensen omvat allen die in Christus zijn, voor wie daarom geen veroordeling meer is (Rm 8:1), zoals er ook voor allen in de ark geen oordeel was.

Om Petrus goed de betekenis van het visioen te laten begrijpen krijgt hij tot drie keer toe te horen dat wat God heeft gereinigd door hem niet voor onheilig mag worden gehouden. Er zijn meer dingen drie keer in Petrus’ leven voorgekomen: drie keer heeft hij de Heer verloochend en drie keer heeft de Heer hem gevraagd of hij Hem liefhad.

Nadat het drie keer tegen hem is gezegd, wordt het voorwerp weer opgetrokken in de hemel. Hierin zien we het beeld van de gemeente bevestigd. Dat het laken uit de hemel neerdaalt, geeft aan dat de gemeente hemels van oorsprong is. Dat het laken weer in de hemel wordt opgetrokken, geeft aan dat de bestemming van de gemeente ook hemels is.

De boodschappers van Cornelius

Het gezicht dat hij zojuist heeft gezien, is hem niet direct duidelijk, maar dat zal spoedig wel zo zijn. Terwijl hij erover nadenkt, melden de mannen van Cornelius zich. We zien hier weer zo’n prachtige timing van de Heer die we ook bij Filippus hebben gezien die ook precies op tijd bij de kamerling was (Hd 8:29-30). De Geest leidt Petrus verder. Hij legt hem het gezicht ook niet uit, maar bereidt hem verder voor op de betekenis ervan. Hij vertelt Petrus dat er drie mannen naar hem op zoek zijn. Hij beveelt hem op te staan, naar beneden te gaan en zonder te twijfelen met hen mee te gaan. Als extra zekerheid zegt de Geest nog dat Hij hen heeft gezonden.

De vermelding dat Petrus naar beneden moet gaan, kunnen we zo toepassen, dat Petrus van zijn vooroordelen moet afstappen en zich op het niveau van de heidenen moet gaan begeven. Hij moet er ook niet verder over nadenken of hij wel of niet mee zal gaan, maar moet zonder te twijfelen met hen meegaan. Het is echt een opdracht van Gods Geest. Dan gehoorzaamt Petrus en gaat naar beneden.

Hij vertelt de mannen dat ze hebben gevonden wie ze zoeken. Hij wil wel graag weten wat het doel van hun komst is. Dat is hem nog steeds onbekend. Dat heeft de Geest hem niet meegedeeld. De mannen van Cornelius vertellen Petrus de aanleiding van hun komst. Ze geven een mooi getuigenis van Cornelius (Hd 10:22). Het is hetzelfde getuigenis als de Heilige Geest in Hd 10:2 van hem heeft gegeven. Ook zijn omgeving kent hem zo. Het is mooi als wij ook zulke getuigenissen van medegelovigen aan anderen kunnen doorgeven.

Nadat de mannen het doel van hun bezoek hebben verteld, nodigt Petrus hen binnen en verleent hun huisvesting. Simon zal hem de beschikking over zijn huis hebben gegeven. Na een goede nachtrust gaan de mannen met Petrus terug naar Cornelius. Ook gaan nog “sommigen van de broeders” – het zijn er zes (Hd 11:12) – van Joppe mee. Het zal Petrus goed hebben gedaan dat de plaatselijke gelovigen zozeer hun belangstelling voor dit werk tonen, dat zij een afvaardiging meezonden. Hij handelt in gemeenschap met zijn broeders. Het is een aangelegenheid van de gemeente.

Copyright information for DutKingComments