‏ Acts 16:15

Bekering van Lydia

Van Troas in Asia vaart het gezelschap naar het iets hoger in Asia gelegen Samothráce. Vandaar wordt de oversteek naar Macedonië in Europa gemaakt, waar ze in Neápolis aan land gaan. Van Neápolis gaan ze te voet naar het twintig kilometer verder gelegen Filippi, de voornaamste stad van dat deel van Macedonië.

Voordat er sprake is van enige activiteit in verbinding met het evangelie, brengen Paulus en de zijnen enige dagen in de stad door. Zo kunnen ze de mensen van de stad wat leren kennen. Het is belangrijk eerst belangstelling te tonen voor de mensen om hen daarna het evangelie te kunnen brengen.

Filippi is een Romeinse kolonie, dat wil zeggen een gebied waar de burgers dezelfde rechten hebben als in de steden in Italië. Je kunt je in Filippi als het ware in Rome wanen. Het gaat er net zo aan toe als in Rome. De mensen in Filippi leven als Romeinen onder het gezag van Rome. Paulus zal in de brief die hij later aan de gelovigen in deze stad schrijft, erop wijzen dat gelovigen in de wereld ook op een dergelijke manier leven. Zoals de inwoners van Filippi in een vreemde omgeving toch leven als Romeinen, zo leven gelovigen als burgers van de hemel naar de normen van de hemel op aarde omgeven door een wereld waarvan ze geen deel uitmaken (Fp 3:20).

Ze zullen bij hun kennismaking met de stad ook tot de conclusie zijn gekomen dat er geen synagoge was, maar wel een gebedsplaats. Het schijnt dat een gebedsplaats gebruikelijk was als er geen synagoge was. In deze echt Romeinse stad is het niet vanzelfsprekend dat er een synagoge zou zijn. Voor een synagoge zijn volgens de overlevering minstens tien Joden nodig, waarbij men zich baseert op het gebed van Abraham voor Sodom waarin hij tot tien rechtvaardigen gaat (Gn 18:32).

Paulus zoekt de gebedsplaats op om ook hier eerst het evangelie aan de Joden te prediken. Als het sabbat is geworden, gaan ze naar de plaats waarvan ze tot de veronderstelling zijn gekomen dat daar mensen komen om te bidden. Als ze daar komen, zien ze dat er vrouwen zijn samengekomen. Paulus en de zijnen gaan bij hen zitten. In die houding van rust spreken ze tot de vrouwen.

In de reactie van de vrouwen en met name van Lydia zien we dat God al bezig is met een werk in Filippi. Op Zijn tijd heeft Hij Paulus daarheen gebracht om Zijn werk in harten te voltooien. Dat er ook een gemeente ontstaat die wordt gekenmerkt door liefde en zorg zoals blijkt uit de brief die Paulus later aan hen schrijft, daarover spreekt Lukas hier niet.

Lydia is waarschijnlijk een tot het Jodendom bekeerde Griekse. Zij vereert niet meer de veelheid van afgoden van het Romeinse rijk, maar de ene God van de Joden. Ze komt oorspronkelijk uit Thyatira, dat bekendstond om zijn ververij van stoffen. Lydia handelt daarin in Filippi. Terwijl Paulus ‘spreekt’ – er is meer een soort conversatie dan een formele prediking –, hoort Lydia toe. Dan opent de Heer haar hart, waardoor ze acht geeft op wat Paulus heeft gesproken. Ze neemt Gods Woord ter harte, ze aanvaardt in geloof wat God zegt.

Hier zien we de twee kanten van de waarheid die we de hele Bijbel door vinden. Aan de ene kant zien we Lydia die toehoort, ze luistert, en aan de andere kant opent de Heer haar hart, zodat zij aanneemt wat is gezegd. Zo gaat het ook in het leven van ons als gelovigen. We gaan naar een samenkomst om naar het Woord te luisteren en tevens bidden we dat het Woord zijn werk in ons zal doen.

Na haar bekering wordt ze direct gedoopt, wat erop wijst dat Paulus daarover ook zal hebben gesproken. Niet alleen zij wordt gedoopt, maar ook haar huis, dat wil zeggen allen die daartoe behoren. De behoudenis is een individuele zaak. Niemand wordt behouden omdat iemand anders een gelovige is. Kinderen worden niet behouden omdat de ouders gelovigen zijn. Ieder mens moet zich persoonlijk bekeren tot God en in de Heer Jezus geloven.

Tegelijk is het Gods bedoeling om niet alleen personen te behouden, maar huisgezinnen. Ook dat vinden we in de Schrift. Zo zei God al tegen Noach dat hij een ark gereed moest maken tot behoudenis van zijn huis (Hb 11:7). God geeft ouders een grote verantwoordelijkheid om hun kinderen op te voeden in de tucht en vermaning van de Heer (Ef 6:4). De andere kant is de genade van God dat Hij, als ouders dat doen, daaraan Zijn belofte verbindt dat Hij de kinderen redt. Daarvoor zullen de kinderen zelf tot bekering en geloof moeten komen. Waar mensen hoofd zijn van een gezin, brengen zij het hele gezin in de sfeer van het Woord van God.

Als Lydia is gedoopt en haar huis, beweegt ze Paulus ertoe enige tijd bij haar in huis te blijven. Ze doet daarbij een beroep op haar trouw aan de Heer. Uit alles blijkt dat zij God vereert. Haar doop bewijst dat zij gehoorzaam wil zijn. Haar gastvrijheid bewijst dat ze nieuw leven heeft en de nieuwe betrekkingen die er nu als kinderen van God zijn, wil beleven. Ze zal graag meer hebben gehoord over de Heer Jezus en Zijn werk.

Copyright information for DutKingComments