Acts 24:25
Felix en Paulus
Felix is in verlegenheid met de zaak. Hij weet dat Paulus niets gedaan heeft waarvoor het Romeinse recht hem schuldig oordeelt. Hij kent ‘de Weg’ behoorlijk goed, waarvan hij op de hoogte zal zijn gebracht door zijn vrouw Drusilla, die een Jodin is (Hd 24:24). Als hij echter zou toegeven dat Paulus onschuldig is, zou hij zich de woede van de Joden op de hals halen, en hun gunst vindt hij belangrijker dan het recht. Daarom neemt hij zijn toevlucht tot een uitweg en zegt dat hij de zaak aanhoudt om die nauwkeuriger te onderzoeken. Hij zou wachten tot Lysias kwam. Dat is een smoes, want wanneer zou die komen? Je kunt bekend zijn met ‘de Weg’, maar die toch niet gaan. Zijn uitweg betekent dat Paulus gevangen blijft. Daarbij krijgt hij een behoorlijke mate van bewegingsvrijheid waaruit blijkt dat Felix hem niet als een staatsvijand ziet. Zo was ook Pilatus overtuigd van de onschuld van de Heer, maar liet hij Hem niet vrij. Na enkele dagen krijgt Paulus de gelegenheid met de stadhouder alleen te spreken. Dat gebeurt op verzoek van Felix die samen met zijn vrouw Drusilla weer in Caesaréa is gekomen. Hij wil toch wel meer van Paulus horen over het geloof in Jezus Christus. Paulus spreekt daarover en spreekt het geweten van Felix aan. Onverschrokken vertelt hij de goddeloze Felix wat zijn geweten moet treffen. Hij spreekt met hem over “rechtvaardigheid”, dat ziet op zijn leven in verbinding met anderen. Daarin is hij zeker niet rechtvaardig en nog steeds handelt hij onrechtvaardig. Hij vertreedt rechten van anderen met het grootste gemak als hem dat voordeel oplevert. Zo heeft hij zich ook zijn vrouw Drusilla toegeëigend die aan een andere man toebehoort. Ook “zelfbeheersing” is een onderwerp waarover Paulus spreekt. Zelfbeheersing heeft te maken met de eigen persoon. Hij heeft geen enkele zelfbeheersing, maar geeft toe aan zijn lusten en is al met de derde prinses getrouwd. Ten slotte houdt Paulus hem “het toekomstige oordeel” voor als iets waarmee hij rekening zou moeten houden. Het oordeel plaatst Felix in zijn verhouding tegenover God. Maar ook met God wenst hij geen rekening te houden. Felix heeft er geen boodschap aan dat het “nu … [de] welaangename tijd” is (2Ko 6:2b). Paulus plaatst dit alles in het perspectief van het geloof in de Heer Jezus. Felix kan aan het oordeel over zijn onrechtvaardigheid en het ongebreidelde leven in de zonde ontkomen door het geloof in Hem. Felix voelt zich in de tegenwoordigheid van God. Zijn geweten spreekt, terwijl Paulus niets heeft gezegd van zijn verdorven wijze van leven. Paulus heeft alleen Gods Woord laten schijnen in kracht en dat doet zijn werk. Maar Felix wil het licht niet en stuurt Paulus weg. Velen zijn ongetwijfeld bang geweest toen zij voor Felix stonden, maar hier zijn de rollen omgekeerd. Het christendom is voor Felix te duur. Hij wil zijn leven in de zonde niet prijsgeven. Hij moet er te veel voor inleveren en dat wil hij niet. Felix reageert zoals zoveel mensen hebben gereageerd en nog steeds reageren. Lukas merkt nog een verhindering op voor Felix om het evangelie aan te nemen en dat is zijn geldzucht. Geldzucht is een wortel van alle kwaad (1Tm 6:10). Hij hoopt dat Paulus hem geld zal geven om hem los te laten. Elke keer dat hij met Paulus praat, is het vanuit dat motief. Dat houdt hem af van een keus voor Christus. Zo verstrijken er twee jaren. We zijn aangekomen in het jaar 60. Dan wordt Felix opgevolgd door Porcius Festus. Hoewel Felix overtuigd is van de onschuld van Paulus en hij de mogelijkheid heeft hem vrij te laten, laat hij hem toch gevangen. Dat heeft er ook mee te maken dat de aanklagers nog steeds niet verschenen zijn. Maar hij geeft niets om gerechtigheid. Geld en de publieke opinie zijn belangrijker voor hem. Paulus is al langer dan twee jaar gevangen. Toch maakt hij geen gebruik van de mogelijkheid om zichzelf vrij te kopen. En waarom zit hij gevangen? Vanwege menselijkerwijs een ongelukkige zaak die hij zichzelf heeft opgelegd. Maar God gebruikt het. Hierdoor komen stadhouders als Felix (betekent ‘gelukkige’) en Festus (betekent ‘feest’) in aanraking met het evangelie. Als ze het zouden aannemen, zouden ze werkelijk gelukkig worden en echt feest kunnen vieren. Voor zover we hun geschiedenis in de Schrift hebben, lijkt het erop dat ze de kans van hun leven voorbij hebben laten gaan.
Copyright information for
DutKingComments