Acts 6:6
Aanstelling van de zeven diakenen
Om de gerezen moeilijkheden het hoofd te bieden stellen de apostelen aan de broeders voor dat zij zeven mannen uitzoeken die deze taak – het verdelen van de gelden en middelen – van hen kunnen overnemen. De apostelen kiezen niet zelf; zij geven alleen aanwijzingen waarop de gemeente moet letten in het zoeken naar mannen die voor het verrichten van deze taak in aanmerking komen. De beschreven kwaliteiten die zulke broeders moeten bezitten, geven de waarde van deze dienst aan. De mannen die voor dit werk in aanmerking kunnen komen, moeten een goed getuigenis in hun omgeving hebben. Ook moet de Heilige Geest vrij in hen kunnen werken en ze moeten met wijsheid hun taak kunnen verrichten (vgl. 1Tm 3:8-13). Hoewel het gaat om praktische zaken, moeten de broeders die deze zaken gaan behartigen aan bepaalde geestelijke kenmerken voldoen. Het gaat niet om praktisch ingestelde broeders die goed zijn bijvoorbeeld in boekhouden, maar om geestelijk gezinde broeders die de materiële nood van gelovigen aanvoelen en daarin met wijsheid voorzien. De gemeente is geen organisatie, geen systeem van regels, waar gekeken wordt hoe alles op de beste manier kan worden geregeld. Het is de Geest van God Die in Zijn wijsheid alle noden kent en precies kan aangeven waar en hoe daarin moet worden voorzien, zoals dat nodig is voor de heerlijkheid van Christus. Deze mannen worden door de gemeente gekozen (2Ko 8:19). Dat gaat anders dan met de genadegaven in de gemeente. Die worden niet door de gemeente gekozen, maar door de Heer gegeven en in de gemeente gesteld (1Ko 12:28). De gemeente heeft die te aanvaarden en te erkennen als aan haar door de Heer gegeven (Ef 4:7; 11). Kort gezegd: de gemeente is van de Heer en daarom kiest en geeft Hij de gaven die voor de opbouw van de gemeente nodig zijn; de gemeente beheert als rentmeester het geld en zij kiest wie voor het beheer daarvan verantwoordelijk zijn. Nadat de apostelen hun voorstel hebben gedaan, zeggen zij ook waar zij zichzelf op zullen toeleggen. Ze hebben gezegd dat het Woord van God door hen wordt nagelaten. Toch is het eerste wat ze willen doen als ze na overdracht van de zorg voor de praktische dingen hun handen weer vrij hebben, niet het prediken van het Woord, maar bidden. En dat niet een enkele keer of bij een speciale gelegenheid, maar ze willen daarin “volharden”. Daarna zeggen ze dat ze ook zullen volharden “in de bediening van het Woord”. Het is opmerkelijk dat de apostelen hier als hun werk eerst het gebed noemen en dan de prediking. Hun strijd met de macht van het kwaad wordt in de eerste plaats gevoerd in het gebed. In het gebed worden we meer dan in een andere dienst ons bewust van de kracht van God die nodig is voor elke andere dienst. Het is belangrijk om eerst met God over mensen te spreken en dan pas met mensen over God te spreken. Het voorstel van de apostelen vindt algemene bijval bij de menigte gelovigen. Ze kiezen zeven mannen uit die aan de gestelde voorwaarden voldoen. Dit betekent dat ook de gemeente geestelijk te werk is gegaan en in staat is gebleken om die voorwaarden bij deze mannen te herkennen. Lukas geeft de namen van de zeven die zij kiezen. Van Stéfanus vermeldt hij nog als extra kenmerk dat hij “een man vol van geloof en van [de] Heilige Geest” is. Dat wil zeggen dat Stéfanus volledig op God vertrouwt, terwijl de Heilige Geest zonder hindernis in hem kan werken. Voor zover uit de namen kan worden afgeleid, zijn alle mannen die worden gekozen Grieken, want het zijn allemaal Griekse namen. Dat is zeker een liefdevolle tegemoetkoming aan de groep gelovigen die zich heeft beklaagd. Uit die groep kan geen verwijt van partijdigheid meer komen. Als de liefde van God de harten vult, overwint ze zelfzucht en kleinzieligheid. De hedendaagse kerk wordt bestuurd op basis van democratie, waarbij elke groepering zijn vertegenwoordiging eist in elke commissie die men maar meent te moeten oprichten. Volgens de bekende bijbeluitlegger F.W. Grant (1834-1902) hebben de namen de volgende betekenis: 1. Stéfanus – kroon 2. Filippus – liefhebber van paarden, hardloper 3. Próchorus – leider van lofzang 4. Nicánor – overwinnaar 5. Timon – eerbaar 6. Pármenas – blijvend 7. Nicolaüs – overwinnaar van het volkVan deze namen springen er twee uit die we nog enkele keren in dit boek zullen tegenkomen: Stéfanus en Filippus. Deze zeven mannen worden door de gemeente voor de apostelen gesteld. Voordat de apostelen zich door handoplegging een verklaren (vgl. Lv 3:2; Nm 27:18; Dt 34:9) met de keus van de gemeente, bidden ze. Ze zullen zeker voor deze mannen hebben gebeden dat de Heer hun genade en wijsheid geeft om deze belangrijke taak te verrichten. Het gaat immers om het welzijn van de gemeente. Het lijkt erop dat de vermeerdering of de toename van de invloed van het Woord op het leven van de gelovigen, waarover Lukas in Hd 6:7 spreekt, een resultaat is van de verkiezing van de diakenen. Hierdoor zijn de apostelen immers weer vrijgesteld om het Woord te prediken en dat blijft niet zonder gevolg. Het geestelijk leven van de gelovigen groeit erdoor. En dat niet alleen. We lezen ook dat het getal van de discipelen in Jeruzalem zeer vermeerdert. Er komen dus ook mensen tot geloof door de prediking van het Woord. Onder die mensen bevindt zich een grote menigte priesters. Zij worden gehoorzaam aan het geloof. Dat staat in contrast met hun leven tot dat moment, want dat stond in het teken van gehoorzaamheid aan de wet.NB Hd 6:7 kan worden gezien als een vers dat twee gedeelten met elkaar verbindt. We vinden een dergelijk vers ook in Hd 9:31; Hd 12:24; Hd 16:5; Hd 19:20; Hd 28:30-31. Dit geeft een verdeling van het boek in zes delen.
Copyright information for
DutKingComments