Amos 4:5
Zoals men het graag heeft
Amos drijft verder de spot met hun godsdienst. Willen ze zo graag offeren? Laten ze het dan maar niet al te nauw nemen met de voorschriften. Breng gerust een lofoffer waarin zuurdeeg is verwerkt. Heeft God gezegd dat er geen zuurdeeg in het lofoffer mocht zijn (Lv 7:12; Lv 2:11)? Ach, dat is een gedateerd voorschrift. Nu gaat het erom wat je er zelf bij voelt. Laat jezelf gaan. Als jij het fijn vindt, vindt God het ook fijn. Ga maar eens fijn uit je dak voor Hem. Het is een beeld van heel wat diensten in de christenheid vandaag, waar het alleen maar belangrijk is of jijzelf er een goed gevoel bij hebt. Maar of het God welgevallig is? Er wordt ook niet gevraagd naar de plaats waar de Heer Jezus de Zijnen wil ontmoeten. De vraag is of ik het ergens prettig vind, of de diensten mij aanspreken. De mens staat centraal en wordt norm voor de dienst. Laagdrempelig, aantrekkelijk voor mensen in de wereld. De gospelrockband in de kerk, dansen, en nog een paar ‘geestesuitingen’ als huilen, vallen en zelfs blaffen in de geest, doe er ook nog wat spreken in tongen bij en de drommen komen de kerk binnen. Laten we offeren, onszelf wijsmaken dat we dit aan God kunnen aanbieden omdat Hij het graag zo heeft. Maar wat hoor ik? Wat zegt Amos namens de “Heere HEERE”? “Want zo wilt u het [toch] graag, Israëlieten.” Hier zien we dat Amos helemaal praat naar de smaak van het volk. Vandaar dat hij hen zelfs tegen Gods verbod in oproept om “van het gezuurde” te offeren. Ze lappen Gods geboden immers aan hun laars? We moeten goed bedenken dat zuurdeeg in de Bijbel altijd zonde voorstelt en wel als iets dat alles waarmee het in aanraking komt, aantast, zoals zuurdeeg het hele deeg aantast en zuur maakt (1Ko 5:6-8). Zuurdeeg in het lofoffer wil voor ons zeggen dat we dingen over de Heer Jezus denken en zeggen die Hem oneer aandoen. Bijvoorbeeld menen dat Hij kon zondigen, terwijl dat onmogelijk was en is. Zo worden er in de christenheid wel meer onjuiste en zelfs lasterlijke dingen van Hem gezegd. Naast de oproep om de lofoffers te ontsteken spoort Amos ook aan tot het uitroepen van vrijwillige offers. Maar juist een oproep daartoe doet afbreuk aan het karakter van vrijwilligheid. Door een oproep ontstaat er een morele dwang of het kan zelfs tot een wettisch gebod worden. Belangrijk voor deze lieden is, dat iedereen weet hoe goed zij zijn dat ze ‘vrijwillige’ offers aan de HEERE brengen. Wat gegeven wordt, moet breed worden uitgemeten (vgl. Mt 6:2; Lk 18:12). Het is wat we vandaag kunnen vergelijken met het houden van collectes (vrijwillige inzamelingen), waarbij je toch wel, voor de buren, verplicht bent om wat te geven. En mochten anderen niet zien hoeveel je geeft, dan wordt gelukkig wel gepubliceerd wat is gegeven. Wat Amos hun wil inprenten, is dat ze wel zeggen de HEERE te behagen, maar dat ze in werkelijkheid zichzelf behagen met deze wijze van God dienen. Het is God dienen zoals het je zelf het beste uitkomt. Zo wordt de zonde vermeerderd.
Copyright information for
DutKingComments