Amos 8:3

Gezang verandert in rouwklacht

Het feest dat zij ter gelegenheid van de oogst in hun afgodstempel vieren, zal door het aanbreken van het einde veranderen in een rouwklacht. Maar aan dit einde denken ze niet. Ze staan geen ogenblik stil bij het naderende oordeel. En als ze er al aan denken, dan zal het hun tijd wel duren. Zo leven ze vrolijk voort in de waan van ‘na ons de zondvloed’.

Ditzelfde kwalijke denken treffen we ook aan in de christenheid, zoals dat wordt voorgesteld in de gelijkenis van de goede en boze slaaf (Mt 24:45-51). Er is geen lied waarmee het afvallige volk van God zichzelf zo in slaap wiegt als het lied ‘mijn heer blijft uit’ (Mt 24:48).

We kunnen dit vergelijken met de houding van het volk die Amos beschrijft en waarover hij hun verwijt dat ze ‘de onheilsdag’ ver van zich afhouden (Am 6:3). God stelt de dag van het einde vaak aan Israël voor en ook christenen moeten steeds weer worden herinnerd aan de komst van de Heer. Dit einde zal komen op een ogenblik dat men in feeststemming is en elke gedachte aan oordeel verbannen is, want “[de] dag van [de] Heer komt als een dief in [de] nacht. Wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid, dan zal een plotseling verderf over hen komen zoals de barensnood over een zwangere en zij zullen geenszins ontkomen” (1Th 5:2b-3).

Talrijk zijn zij die aan dit oordeel ten prooi zullen vallen (Ps 110:6). De lijken worden niet begraven, ze worden zelfs niet meer verbrand (Am 6:10), maar weggeworpen. De dood regeert overal. De vadsige rust en het leven in genotzucht hebben plaatsgemaakt voor een smartelijke doodsstrijd.

Zwijgen past bij dit ongewone gebeuren, waarvoor de mens alleen maar angstig ontzag kan hebben. Elk menselijk spreken zou totale ongevoeligheid aantonen voor het vreselijke dat is gebeurd. Het past niet om in deze ogenblikken van de grootste ernst van het Goddelijk ingrijpen iets van de mens te horen (Zf 1:7; Hk 2:20). Het is de angstwekkende stilte vanwege de oordelen van God.

Copyright information for DutKingComments