Deuteronomy 12:17-19

Eten in de eigen woonplaats

Niet elk dier hoeft in Jeruzalem geslacht te worden, zoals bij de tabernakel in de woestijn wel het geval is (Lv 17:1-6). De Israëlieten kunnen als ze een dier hebben geslacht niet steeds weer naar Jeruzalem. Toch mogen ze hun brandoffers niet thuis brengen, want die horen op de plaats waar de HEERE woont. Aanbidding is iets dat samen gebeurt waar de Heer Jezus woont en de gemeente als gemeente samenkomt. Wel mogen ze het vlees thuis eten, dat betekent voor ons bezig zijn met het offer en gemeenschap met elkaar hebben in het samen genieten van de Heer Jezus. Zo mogen we samenkomen los van de plaats waar de Heer Jezus in het midden is.

Daar mogen ook zij komen die onrein zijn, om daar een zegen te ontvangen. De betreffende onreinheid is niet zodanig dat zij uit het midden van Gods volk moeten worden weggedaan. Iemand die op een dergelijke manier onrein is, mag niet van het heilige eten, maar wel van het algemene voedsel.

Terwijl van het vlees wel thuis mag worden gegeten, mogen de tienden niet thuis worden gegeten. Het brengen van de tienden is de erkenning van het eigendomsrecht van God op het land. Het is het land dat Hij hun heeft gegeven. Hij is de Heer ervan en zij zijn Hem ‘huur’ verschuldigd.

Wanneer we als gemeente samenkomen, is dat om de dood van de Heer te gedenken, het offer dat Hij heeft gebracht, en daar God voor te aanbidden met onze offers van lof en dank. Maar dat niet alleen. We komen ook samen om te eten van de ingezamelde tienden. Eten van de tienden wil zeggen dat we samen genieten voor Gods aangezicht van alle zegeningen die Hij ons heeft geschonken. We danken Hem ervoor en delen met elkaar wat we van Hem hebben gekregen. Dat kan bijvoorbeeld mooi tijdens een bijbelstudie tot uiting komen.

Zorg voor de Leviet

De Leviet heeft geen erfdeel (Dt 12:12; Dt 10:9) en daardoor zelf geen opbrengst van het land om daarvan de tienden te geven. God heeft bepaald dat de Leviet zal leven van de tienden die het volk brengt (Nm 18:21-24). Van de tienden die de Leviet zo krijgt, mag hij weer de tienden aan de HEERE geven en daar zelf met anderen van genieten voor Gods aangezicht.

Het volk moet de Leviet niet slechts een enkele keer de tienden geven, maar dat doen zolang het in het land woont. Wie zich zijn geestelijke zegeningen bewust is, zal zich ook zijn verantwoordelijkheden bewust zijn en daaraan willen voldoen. Als er niet in het land wordt gewoond, dat wil zeggen als het bewustzijn verdwijnt dat ons burgerschap in de hemelen is, verdwijnt ook de zorg voor dienaren.

Copyright information for DutKingComments