Ecclesiastes 10:12-13
De woorden en het zwoegen van de dwaas
Het onderscheid tussen “een wijze” en “een dwaas” blijkt uit de woorden die uit de mond van ieder van hen komen (Pr 10:12). Hun woorden tonen aan wat er in hun hart is (Mt 12:34). Hier gaat het er vooral om wat het resultaat van hun woorden is, wat ze uitwerken. De woorden van de wijze winnen harten, de woorden van de dwaas veroorzaken verderf.De woorden die uit de mond van een wijze komen, “zijn aangenaam” van inhoud, van vorm en van uitspreken. Het zijn goede woorden over goede dingen die iedereen goed doen die ernaar luistert. De dwaas praat op een manier dat hij zichzelf verslindt. Wat hij zegt, bouwt niemand op, maar breekt iedereen en bovenal zichzelf af. De dwaas praat zonder te beseffen dat hij in een kringetje om zichzelf heen loopt. Zodra de dwaas begint te spreken, is al duidelijk dat hij niets anders dan dwaasheid uitkraamt (Pr 10:13). Zijn hele woordenstroom is dwaasheid en mondt uit in “boosaardige zotternij”. Van begin tot eind kraamt hij dwaasheid uit, waaruit ten slotte ook blijkt dat hij niet alleen dom, maar ook slecht van aard is. “De dwaas gebruikt veel woorden”, maar hij praat als een kip zonder kop (Pr 10:14). Hij meent dat hij precies weet hoe de toekomst er uitziet. In zijn verwaandheid doet hij alsof hij de toekomst bepaalt, terwijl geen mens weet “wat er gebeuren zal”. De betekenis van de vraag: “Wat er na hem zal gebeuren, wie zal het hem bekendmaken?” is dat er niemand is die het hem kan bekendmaken omdat hij er niet voor openstaat. Dat wil zeggen dat hij zich afsluit voor God, Die alleen de toekomst kent.Dwazen kunnen zich een slag in de rondte werken en er bekaf door worden, maar ze hebben er geen idee van waarvoor ze het doen (Pr 10:15). De oorzaak daarvan is dat “zij niet weten [hoe zij] naar de stad moeten gaan”. Wie de wil heeft om in de stad te komen, zal de weg vinden. Dwazen hebben geen energie om de stad te bereiken omdat de wil ontbreekt om de weg erheen te leren kennen. Ze hebben ook geen enkel richtinggevoel omdat de stad voor hen geen punt van oriëntatie is. De weg erheen herkennen ze niet, want ze zijn blind voor dingen die iedereen weet (vgl. 2Kn 6:18). In de stad heb je met anderen te maken en dat willen ze niet. Ze willen hun eigen leven leiden. Bij al hun activiteiten lopen ze als zombies doelloos in hun eigen kringetje rond. Ze leven hun leven zonder doel en zonder richting.In geestelijk opzicht hebben ze geen oog voor de stad van God. We kunnen daarbij denken aan het letterlijke Jeruzalem, de stad van de grote Koning. De stad waar het hart van God dag en nacht naar uitgaat, is voor hen zonder enige betekenis. We kunnen ook denken aan het hemelse Jeruzalem, de gemeente van God in deze tijd (Op 21:24-26).
Copyright information for
DutKingComments