Esther 6:10

Haman bewijst Mordechai eer

De koning gaat onmiddellijk op het voorstel van Haman in. Zodra Haman klaar is met het beschrijven van het eerbetoon dat de man moet krijgen aan wie de koning eer wil bewijzen, geeft de koning hem de opdracht dat te doen “met de Jood Mordechai, die in de poort van de koning zit” (Es 6:10). Hij gebiedt Haman daarbij nog eens nadrukkelijk geen woord te laten vallen van alles wat hij heeft voorgesteld dat met die man moet gebeuren. Hij, die gekomen is om te vragen om de dood van Mordechai, wordt verplicht voor hem uit te roepen dat iedereen hem moet eren (Es 6:11). Dat is de ironie van God.

De eer die Mordechai krijgt, heeft nog niets veranderd aan de netelige positie van het volk. Esther moet haar verzoek nog doen. Maar de eer die Mordechai heeft gekregen, is de garantie voor de eer die ook zijn volk zal krijgen. Wat met Mordechai is gebeurd, zal tot voordeel van alle Joden zijn.

Hetzelfde zien we bij de Heer Jezus. Hij is al geëerd door God, terwijl de gemeente nog door strijd en lijden gaat. Maar de overwinning en verheerlijking van Christus is de garantie dat ook de gemeente in die overwinning en verheerlijking zal delen. Wij zullen delen in alles wat Hij door Zijn werk op het kruis als Zijn loon heeft ontvangen. Zowel het lot van Gods hemelse volk in deze tijd als het lot van Gods aardse volk, het gelovig overblijfsel van Israël in de eindtijd, is met de innigste en onbreekbare banden aan Hem verbonden.

Copyright information for DutKingComments