‏ Ezra 8:23

Vasten en gebed

Als alles gereed lijkt om op te trekken naar het huis van God in Jeruzalem, roept Ezra een vasten uit (Ea 8:21). Hoezeer ze tot nu al voorspoed hebben gehad, het maakt Ezra niet onafhankelijk van God. Hij wil zich ook voor het verdere verloop van de reis van de bescherming van God verzekeren. Ezra weet dat de weg vol gevaren is. Het gezelschap is voltallig, maar nu moeten ze ook allemaal nog in de goede verhouding tot God komen. Daarom zoeken ze Zijn tegenwoordigheid in vasten en gebed.

Een werk voor Hem vraagt geestelijke oefening; het is geen zaak die lichtvaardig kan worden begonnen. Nederigheid is de juiste starthouding en de juiste gezindheid om vol te houden. Bij verootmoediging laten we toe dat God onze harten en gewetens doorzoekt en onze motieven toetst. We moeten niet vragen om macht, maar onszelf verootmoedigen, daar gaat het om. Ook hier is geen ark die voor hen uitgaat, geen wolkkolom die hen leidt. Ze weten echter dat Hij Die Zijn volk vroeger door de woestijn leidde, niet is veranderd. Het is belangrijk dat allen hetzelfde doel hebben en dat er geen lieden zijn die zich met andere bedoelingen bij het gezelschap hebben aangesloten. Ook moet duidelijk zijn dat zij voor de reis zich aan niets anders dan aan de goede hand van God kunnen toevertrouwen.

Ezra schaamt zich ervoor in de praktijk af te wijken van wat hij heeft beleden (Ea 8:22). In plaats van te vertrouwen op een troep soldaten om hen te beschermen vertrouwt hij erop dat God hen beschermt, wat veel beter is. Zo komen ze door al hun vijanden heen. Hoe weinig wordt de geest van Ezra vandaag gevonden. Voor veel van wat een werk voor God wordt genoemd, wordt ondersteuning gezocht bij mensen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door middel van brieven waarin om geld wordt gevraagd of de vraag aan mannen van naam of zij invloed willen uitoefenen. Het zijn allemaal methoden die de wereld gebruikt ter wille van het succes.

Het is voor God een vreugde het vertrouwen van Zijn volk te beantwoorden met de toezegging en de bewijzen van Zijn hulp. Hij komt hen te hulp die getuigen van wat Hij voor hen is te midden van beproevingen en gevaren. We zeggen soms dingen in oprecht geloof. Dat vertrouwen is niet tevergeefs, maar de werkelijkheid wordt beproefd. Met het oog daarop moeten we Gods tegenwoordigheid zoeken. Dat doen Ezra en zij die met hem op reis gaan.

Ze zien af van voedsel om zich helemaal op God te richten met het oog op de weg die voor hen ligt (Ea 8:23; vgl. Hd 13:2-3). Heel concreet vragen ze God, “onze God”, de God Die ze kennen door hun persoonlijke omgang met Hem, “hierom”, dat is of Hij hen wil beschermen. Het is belangrijk om de Heer concrete dingen te vragen. Hij verlangt ernaar ons dingen te geven die ons vertrouwen op Hem vergroten. Hij laat Zich verbidden. Dat lezen we hier en nog enkele keren in het Oude Testament (Gn 25:21; 2Sm 21:14; 2Sm 24:25; 1Kr 5:20; 2Kr 33:13; Js 19:22).

Copyright information for DutKingComments