‏ Galatians 2:9

Paulus met en tegen Petrus

Gl 2:6. Paulus is nog steeds bezig de beschuldiging van de valse broeders te ontzenuwen dat er tussen hem en de twaalf apostelen geen overeenstemming zou zijn. Een breuk tussen hem en de apostelen zou natuurlijk koren op de molen van die mensen zijn. Voordat Paulus aantoont hoe eens zij het met elkaar zijn en dat er van een breuk geen enkele sprake is, benadrukt hij nog eens dat hij van de twaalf niets heeft gekregen wat voor zijn prediking noodzakelijk is. Daarom zegt hij ook: “Zij die in aanzien waren, hebben mij [verder] niets meegedeeld.” Hij bedoelt te zeggen dat de twaalf en ook anderen geen gebrek hebben geconstateerd aan de inhoud van het evangelie dat hij predikte. Zij konden aan zijn boodschap niets toevoegen.

Gl 2:7. Het gezag voor zijn prediking ontleent Paulus aan Christus alleen en niet aan de voorname plaats die de twaalf innamen. Daarmee kleineert hij hen niet. Hij erkent hen op de plaats die zij van God hebben gekregen en zij erkennen de positie die hij van God heeft gekregen. Paulus en de twaalf prediken niet een verschillend evangelie, maar ieder heeft voor de prediking van het evangelie een eigen werkterrein, een eigen publiek, van God gekregen.

Gl 2:8. God heeft aan Paulus een taak onder de heidenen, de onbesnedenen, gegeven en aan Petrus en de anderen heeft Hij een taak onder de Joden, de besnedenen, gegeven (vgl. 2Ko 10:13). Ook jij hebt van Hem een taak gekregen met een eigen gebied, dat is de omgeving waarin jij je bevindt.

Gl 2:9. Het moet een prachtig tafereel zijn geweest, die vijf mannen daar bij elkaar. Je ziet ze staan, ze geven elkaar de hand en verplichten zich samen aan de wereld van Joden en heidenen het evangelie te prediken. Dat is een echte ‘verbroedering’. Geen jaloersheid, geen competitie, maar samen hetzelfde doel nastreven, samen overtuigd van de noodzaak om het evangelie te prediken. (Tussen haakjes: vier van deze vijf mannen hebben samen tweeëntwintig van de in totaal zevenentwintig nieuwtestamentische bijbelboeken geschreven.) Door elkaar de rechterhand te geven brengen zij de gemeenschap in het werk voor de Heer tot uitdrukking. Van de kant van de Jeruzalemse broeders houdt het ook de erkenning in van de speciale zending van Paulus naar de volken.

Het onderscheid in het werkterrein van Paulus en Petrus is ook van belang met het oog op de kerkgeschiedenis. Hoe vaak wordt niet van Petrus gezegd dat hij het hoofd van de kerk is, terwijl God toch door Paulus Zijn kerk (de gemeente) onder de heidenen heeft gesticht. Het claimen door de rooms-katholieke kerk van Petrus als ‘de eerste paus’ is dan ook volledig onterecht.

Gl 2:10. Nadat de werkverdeling is bevestigd, gaan de vijf uit elkaar. Het enige verzoek dat Paulus meekrijgt, heeft te maken met een zorg voor de armen. Er wordt hem niets gezegd over de verkondiging van het Woord. Hier zie je hoe de grote apostel niet alleen bezorgd is voor de ziel, maar ook voor het lichaam van de medegelovige. In Hebreeën 13 en 1 Korinthiërs 16 wordt hetzelfde aan ons voorgehouden (Hb 13:16; 1Ko 16:2).

Gl 2:11. In dit vers lees je over de derde ontmoeting van Paulus met Petrus. De eerste ontmoeting is in Galaten 1 en de tweede in Galaten 2 (Gl 1:18; Gl 2:1-10). Deze ontmoeting verloopt niet zo vriendelijk als de beide vorige. Je kunt je afvragen hoe het mogelijk is dat Petrus is gaan handelen op een manier dat Paulus hem in het openbaar moet weerstaan. Na wat God Petrus heeft laten zien in Handelingen 10, na zijn eigen verklaring in Handelingen 15 en na wat hij in Galaten 2 heeft erkend, is het bijna niet te begrijpen dat hij zich onttrekt aan de heidenen en partij kiest voor de Judaïsten. Hij doet dat, zo staat er, “uit vrees voor die uit de besnijdenis”. In Spreuken 29 lees je: “Mensenvrees legt [iemand] een valstrik” (Sp 29:25a).

Ik hoop dat je jezelf een beetje kent. Hoe vaak doen wij iets wél of juist niet uit bangheid voor wat anderen ervan zullen zeggen? We zullen Petrus maar niet te hard vallen, terwijl we ook dankbaar kunnen zijn voor de duidelijke correctie die Paulus aanbrengt. Paulus doorziet wat er aan de hand is. Net zoals hij geen ogenblik is geweken voor valse broeders, wijkt hij hier niet voor een echte broeder als die dezelfde fout maakt.

Gl 2:12-14. Dat Petrus in de fout is gegaan, is duidelijk. Eerst is hij blij dat hij met de gelovigen uit de volken kan eten, waarmee hij accepteert dat het onderscheid weg is, zoals hij zelf heeft gezegd in Handelingen 15: “Hij [dat is God] heeft geen enkel onderscheid gemaakt tussen ons en hen” (Hd 15:9). Maar nu maakt hij dit onderscheid wel weer door zich af te zonderen. Hierdoor gebeurt wat in Jeruzalem is voorkomen: er ontstaat een scheuring. Er zijn nu in feite twee gemeenten in Antiochië: een voor heidense en een voor Joodse christenen.

Met de verdeeldheid die we vandaag in de christenheid zien, is het niet anders gesteld. Men wil een gemeente naar eigen smaak. Over die verdeeldheid behoren we net zo verontwaardigd te zijn als Paulus hier is. Ze doet geen recht aan de waarheid van het evangelie, maar druist er tegenin.

Bij de houding die Petrus hier aanneemt, komt nog iets en dat is dat je de weg van God af nooit alleen gaat. Petrus sleept een flink aantal mensen achter zich aan (Gl 2:13). Hoe hoger aanzien iemand heeft, des te fataler zijn de gevolgen als hij iets doet dat fout is. Petrus is een waarschuwend voorbeeld. Paulus is een bemoedigend voorbeeld in zijn vastberaden optreden tegen de fout die gemaakt wordt, zelfs al is het door iemand als Petrus.

Dat de openlijke terechtwijzing door Paulus bij Petrus geen kwaad bloed heeft gezet, blijkt uit de tweede brief die Petrus heeft geschreven. Daar heeft hij het over “onze geliefde broeder Paulus” (2Pt 3:15) en vestigt hij de aandacht van zijn lezers op al de brieven van Paulus waartoe ook de brief aan de Galaten behoort. Dat is zeer te prijzen in Petrus en belangrijk voor ons om na te volgen.

Lees nog eens Galaten 2:6-14.

Verwerking: Welke opdracht en welk werkterrein heb jij van God gekregen?

Copyright information for DutKingComments