Genesis 22:14

Het plaatsvervangend offer

Het geloof van Abraham, dat hij heeft uitgesproken in Gn 22:8, wordt hier beantwoord. Izak hoeft niet letterlijk geofferd te worden. Abraham ziet een ram achter zich. De ram was daar al. Hij moest omkijken om die te zien. Zo is de Heer Jezus al door God in een ver verleden als Offer bestemd (1Pt 1:20a). Om dat Offer te kunnen zijn moest Hij Mens worden. Daarvan spreekt het struikgewas, dat uit de aarde groeit (vgl. Js 53:2a).

Dat de ram daar met zijn horens in verstrikt zat, wil zeggen dat de Heer Jezus de verplichting op Zich had genomen om als Mens de hele wil van God te volbrengen (Hb 10:5-7; Zc 13:5). Toen Hij eenmaal als Mens op aarde was gekomen, was er geen andere weg dan de weg van het kruis om het plaatsvervangende Offer te zijn. De Zoon des mensen moest worden verhoogd (Jh 3:14). Hij heeft Zijn werk met volhardende kracht volbracht. Daarvan spreken de horens.

Abraham geeft de berg de prachtige naam ”de HEERE zal erin voorzien”. Alles wat de HEERE Zich heeft voorgenomen, daarin zal Hij voorzien. Het bewijs daarvoor is geleverd; de grondslag ervoor is gelegd in de dood en de opstanding van de Heer Jezus.

Copyright information for DutKingComments