‏ Genesis 24:12-14

Het gebed van de dienaar

De dienaar gaat op weg “met allerlei kostbaarheden van zijn heer bij zich” (vgl. Gn 24:36). Voor al die kostbaarheden zijn tien kamelen nodig, zodat het niet gering is wat hij meeneemt. Zo wil ook vandaag de Heilige Geest alle heerlijkheden van de Vader en de Zoon aan de gemeente, ons, tonen om ons ertoe te bewegen mee te trekken met Hem door de woestijn, op weg naar de Heer Jezus. Die heerlijkheden zijn niet gering.

Bij alles wat de dienaar doet, zien we volle afhankelijkheid van God. Het is een voorbeeld voor ons, om ons hele leven over te geven aan Zijn leiding (Sp 3:6). Het is belangrijk – en daar moeten wij ook om bidden – dat God ons Zijn wil en leiding laat zien en dat wij daar ook oog voor hebben (Ps 32:8; Ps 27:11).

De plaats waar de dienaar bidt, is bij een waterput, een bron. Daar verwacht hij de verhoring van zijn gebed. Water is een beeld van het Woord van God (Ef 5:26). De Heilige Geest zal nooit iets doen buiten het Woord van God om. De dienaar vraagt aan de HEERE of hij aan het meisje de kenmerken mag zien dat ze bij de familie van Abraham hoort, dat wil zeggen dat hij aan haar gedrag de kenmerken van het Goddelijke leven, de kenmerken van een gelovige, mag waarnemen. “Een verstandige vrouw is van de HEERE” (Sp 19:14b).

De dienaar vraagt van de HEERE dat hij aan het meisje mag zien dat ze meer doet dan hij vraagt. Hij zal haar vragen of zij water voor hem heeft. Als ze daarin toestemt en daarbij nog aanbiedt ook voor de kamelen water te putten, is dat het meisje dat de HEERE voor de zoon van zijn heer heeft bestemd. De ware gelovige wordt erdoor gekenmerkt dat hij, zonder enig verzoek daartoe, meer doet dan van hem wordt gevraagd.

Copyright information for DutKingComments