Genesis 43
De tweede reis naar Egypte
Jozef en Benjamin samen zijn een beeld van de Messias. In Jozef zien we de lijdende Knecht van de HEERE, verworpen en in deze tijd verheerlijkt. In Benjamin zien we de Messias Die spoedig in kracht en majesteit zal regeren (Gn 49:27), de Zoon van de rechterhand van de Vader (Gn 35:18). De orthodoxe Joden verwachten vandaag de Messias, maar alleen als Benjamin. De broers hebben Jozef verworpen, maar ze houden van Benjamin. Het verschrikkelijkste is voor Jakob ook niet de hongersnood, maar dat hij Benjamin moet afgeven. Gedwongen door de hongersnood moeten Jakob en de broers nu toch Benjamin naar Jozef brengen, dat betekent Benjamin en Jozef met elkaar verenigen. Juda, die heeft aangezet tot de verwerping van Jozef (Gn 37:26-27), toont zich nu als degene die het belang van zijn vader en Benjamin zoekt. Er is een werk van herstel in hem en de broers gaande. Jakob geeft ten slotte toe. Eerst regelt hij weer van alles om “die man” gunstig te stemmen. Pas daarna geeft hij de zaak in handen van God, de Almachtige. Hier zien we weer even de oude Jakob.Toch is er ook de herinnering aan de barmhartigheid van God, waarop hij wil vertrouwen. Daaraan kunnen we ons toevertrouwen in de weg die we moeten gaan; er is geen andere weg. Soms moeten we gedwongen worden om die barmhartigheid te ervaren. Jakob denkt alles te verliezen, maar hij krijgt alles terug en dat in rijkere mate dan hij het heeft verloren. Zo is Gods weg om ons te zegenen.Ontvangst in Egypte
Ze gaan op weg, met Benjamin. Maar er moet nog bewezen worden of ze alleen gaan vanwege de honger en daarom Benjamin meenemen, of dat er ook werkelijke zorg voor Benjamin is. Als Jozef ziet dat de broers Benjamin bij zich hebben, gaat zijn hart verder voor hen open. Hij wil dat ze bij hem in huis komen en met hem eten. Jozef verlangt ernaar de broers te zegenen, maar alle weldaden maken de broers alleen maar banger en achterdochtig. Ze vertrouwen het niet. Weer proberen ze hun geweten tot rust te brengen door allerlei verklaringen en verontschuldigingen te geven. Dan horen ze uit de mond van de huisbestuurder van Jozef: “Vrede zij u, wees niet bevreesd. Uw God en de God van uw vader heeft u een schat in uw zakken gegeven.” Er is al betaald voor wat zij willen kopen, zonder dat zij ervan weten. Ze zijn op weg om te leren dat geen enkele eigen verdienste kan voorzien in de nood waarin ze zijn, maar dat in alles is voorzien door de genade van God. Die les moeten wij ook leren en we moeten ook nog wel eens op herhaling.Tweede ontmoeting met Jozef
Wanneer ze bij Jozef zijn aangekomen, buigen ze zich voor de tweede keer voor hem neer. Jozef vraagt niet naar hun geld, maar handelt naar zijn eigen hart. Hij verzorgt hen. De broers menen een geschenk mee te moeten brengen nu ze met de onderkoning zullen dineren. Jozef lijkt aan het geschenk echter geen enkele aandacht te besteden. Zo hoeven ook wij niet bij God te komen met geschenken als we menen Hem daardoor gunstig te moeten stemmen. Jozef heeft gezegd: “Deze mannen zullen vanmiddag met mij eten” (Gn 43:16). Dit zomaar accepteren gaat te ver voor iemand die niet overtuigd is van zijn goedheid. Hetzelfde geldt vandaag nog voor ieder die uit valse nederigheid weigert in te gaan op het aanbod van de Heer Jezus: “Komt, want het is
Copyright information for
DutKingComments