Hosea 8:14

De Maker vergeten

Er wordt vaker over God als “Maker” gesproken (Dt 32:15; Jb 35:10; Ps 100:3). Wat Hij maakt, is van Hem en voor Hem, om er nut van te hebben en vreugde aan te beleven. Als Maker heeft Hij Zijn maaksel uitgerust met allerlei functies, zodat Zijn maaksel optimaal kan functioneren, met een perfecte harmonie tussen de verschillende functies. Hij heeft in Zijn wet een gedetailleerde handleiding voor Zijn maaksel gegeven.

Maar helaas is het maaksel vergeten afhankelijk te blijven van zijn Maker. Ze hebben Zijn ‘gebruiksaanwijzingen’ naast zich neergelegd. Ze hebben een eigen invulling gegeven aan hun functioneren. Ze zijn vergeten van Wie ze zijn en wat hun opdracht is. Bij het aangaan van de band met Zijn volk heeft God gezegd: “U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken” (Ex 19:6). Dat zijn ze kwijt.

Het woord “vergat” betekent hier letterlijk ‘op de verkeerde plaats leggen’. God vergeten is dan niet hetzelfde als niet meer aan Hem denken, maar Hem niet de plaats geven die Hem toekomt. Zo kunnen we bijvoorbeeld als feit aannemen dat God bestaat, er intellectueel mee instemmen dat Hij er is, zonder dat dit invloed heeft op ons gedrag. Zo kunnen wij God verbannen tot de samenkomst of kerkdienst op zondag en Hem daar laten tot de volgende zondag.

Als God een verkeerde plaats heeft gekregen, heeft Hij Zijn actieve kracht over ons leven verloren. In het boek Deuteronomium waarschuwt Mozes het volk keer op keer om God niet te vergeten, Hem niet de verkeerde plaats te geven door geen rekening meer met Hem houden. God wordt dan om zo te zeggen verbannen naar de tempel en daar gelaten.

Als het volk God niet meer de plaats geeft die Hem toekomt, is dat onder meer te zien aan de activiteiten die zij ontwikkelen. In plaats van zich bezig te houden met Zijn huis zijn ze bezig met het bouwen van hun eigen tempels of paleizen en versterkte steden. Tempels en paleizen wijzen beide op ruimte, uitgestrektheid. Het maakt daarbij niet uit of die ruimte gebruikt wordt voor aanbidding of voor genotzucht. De oorsprong is de wil en de lust van de mens. Het is de zucht naar grootsheid, een bouwen zonder God.

Het bouwen van versterkte steden ziet op de poging tot het verkrijgen van veiligheid en zekerheid buiten God om. Israël en Juda worden weer samen aangesproken. Ze zijn hun Maker vergeten en wijden zich aan aardse pracht en grootheid, paleizen waarin men weelderig leeft, en vaste steden waarin men zich veilig waant voor de vijand. Veiligheid is iets waarnaar de mens voortdurend op zoek is. Hij leeft voortdurend in angst voor wat hij kan verliezen aan bezit en gezondheid.

Tot straf zal God het allemaal prijsgeven aan het vuur. Zowel Israël als Juda krijgt met het oordeel te maken, ieder voor de zonde die het heeft begaan. Israël zal door de Assyriërs worden verstrooid en Juda zal in ballingschap naar Babel worden weggevoerd.

Copyright information for DutKingComments