‏ Isaiah 24:17-22

Nergens bescherming of houvast

In de Js 24:17-22 beschrijft Jesaja de weeën van de eindtijd en vergelijkt die met valkuilen waarin dieren terechtkomen. De slotoordelen worden voorzegd over de volken die onder de satanische heerschappij van het beest en de valse profeet zijn (Op 13:1; 11). Het oordeel komt over “de bewoners van de aarde”. Daarmee worden in Gods Woord steeds ongelovigen bedoeld (Op 3:10) en wel speciaal die van de profetische aarde, het christelijke Westen. Het zijn mensen die de aarde als hun woning beschouwen, die zich thuis voelen op aarde, die als het ware kleven aan de aarde omdat ze daar al hun belangen hebben. Aan de hemel en aan God is geen enkele gedachte.

Er is nergens meer veiligheid te vinden. De mens zal zijn als opgejaagd wild. In zijn wilde vlucht valt hij in een valkuil. Weet hij zich daaruit te bevrijden, dan wacht hem een nieuwe verschrikking, de strik (Js 24:17-18; vgl. Am 5:19; Am 9:1-4). Evenals bij de zondvloed breekt de hemel open, zodat er ontzaglijke watermassa’s op de aarde neerstorten (Gn 7:11). De hemel boven hem ademt een en al dreiging en niets op aarde biedt enig houvast (Js 24:19-20).

De aarde wordt in enorme beroering gebracht en zal vervaarlijk wankelen. We kunnen daarbij denken aan een enorme aardbeving (Op 16:17-19), maar ook aan de politieke situatie, die enorm instabiel zal worden. Alle zekerheid en orde zijn dan verdwenen. Dat is het gevolg van de overtreding van de mens, waardoor op de schepping de zware last van de vloek is komen te liggen (Rm 8:20). Js 24:20 maakt duidelijk dat het christelijke Westen in het vrederijk nooit meer hersteld zal worden.

Oordeel over hemel- en aardbewoners

In Js 24:21 worden twee groepen genoemd over wie de HEERE bezoeking zal brengen. De ene groep bevindt zich “in de hoogte”, dat is de hemel (vgl. Jb 16:19; Ps 68:19). De andere groep is “op de aardbodem”. De eerste groep bestaat uit de kwade machten in de hemelse gewesten, de gevallen engelen (Lk 10:18; Ef 6:12). Zij hebben de volken aangezet tot hun opstand tegen God. Zij worden uit de hemel geworpen (Op 12:7-10).

De tweede groep zijn de leiders van de opstandige volken. Het zijn alle koningen van de aardbodem onder aanvoering van het beest uit de zee, dat is de leider van het herstelde Romeinse rijk, en het beest uit de aarde, dat is de antichrist, de valse koning van Israël (Op 13:1-10; 11-18). Zij hebben zich door hen laten misleiden en zijn daarvoor zelf ten volle verantwoordelijk. Ze komen in de “gevangenis”, dat is voor de demonen de afgrond (Op 20:1-3) en voor de koningen van de aarde, de machthebbers die het nu voor het zeggen hebben, het dodenrijk.

Met die verantwoordelijkheid zullen ze worden geconfronteerd. “Na vele dagen zal er [weer] naar hen omgezien worden”, dat wil zeggen dat er na duizend jaar naar hen wordt omgezien om hen voor de grote, witte troon te laten verschijnen (Js 24:22; Op 20:11-12). De demonen zullen zonder vorm van proces in de hel worden geworpen. Dit onderscheid in oordeel zien we in Openbaring 19 (Op 19:20-21).

Copyright information for DutKingComments