Jeremiah 3:16
Toekomstige zegen
Hij wil graag dat zij naar Hem terugkeren. Hij heeft hen immers getrouwd (Jr 3:14a)? In deze woorden klinkt het hartstochtelijke verlangen door naar hun terugkeer naar Hem, een liefhebbende God. Hij noemt hen “afkerig” en tegelijk toch ook “kinderen”. Behalve in een relatie van een Vader tot Zijn kinderen staat Hij ook met hen in een huwelijksrelatie, dat wil zeggen een verbondsrelatie. Zij hebben beide relaties opgegeven, maar Hij wil van Zijn kant die relaties niet opgeven. Daarom roept Hij hen op naar Hem terug te keren. Omdat Hij hen heeft getrouwd, zal Hij hen niet volledig verstoten. Hij zal “één uit een stad en twee uit een geslacht” nemen, dat wil zeggen dat Hij een overblijfsel tot Zich zal nemen (Jr 3:14b) en daarmee de huwelijksverbinding zal aangaan. Hier en in de volgende verzen schittert iets door van de situatie in het vrederijk. Eenmaal terug in het land zal de HEERE Godvrezende leiders aan hen geven, herders naar Zijn hart. Dat zijn herders die op de ware Herder lijken, de grote Zoon van David. David is “een man naar Zijn hart” (1Sm 13:14b; Hd 13:22), de Heer Jezus is dat in volmaakte zin. Deze herders zullen als onderherders de Heer Jezus als de Herder van Zijn volk vertegenwoordigen (Jr 3:15). Zij zullen het volk “met kennis en verstand” weiden (vgl. Ps 78:72). Het volk zal dan in de zegen van het vrederijk zijn ingegaan. De uitdrukking “in die dagen” geeft dat aan. Die uitdrukking ziet vaak vooruit naar de tijd van het vrederijk en de tijd die daar direct aan voorafgaat. Ze zullen zich vermeerderen en vruchtbaar worden in het land (vgl. Gn 1:28). De ark zal niet meer nodig zijn omdat Hij van Wie de ark spreekt, Christus, de Messias, in hun midden zal zijn (Jr 3:16). Dat de ark niet meer nodig zal zijn, is voor een oudtestamentische profeet een gewaagde veronderstelling. De ark is het centrum van het godsdienstige leven van Gods volk en de plaats waar de hogepriester het bloed offert op de grote Verzoendag. Maar de ark zal niet langer nodig zijn als een symbool van Gods tegenwoordigheid in het midden van het volk omdat de heerlijkheid van de HEERE Zelf te midden van Zijn volk zal wonen. We zien hetzelfde in de tempel van Ezechiël die in het vrederijk in Jeruzalem zal staan (Ezechiël 40-43). In die tempel is ook geen ark, ook omdat de heerlijkheid van de HEERE in de tempel woont. Met die tempel verbindt Hij ook Zijn troon (Ez 43:7a).De eerste keer dat de ark in de Bijbel wordt genoemd, is bij het ontwerp van de tabernakel dat aan Mozes is getoond (Ex 25:10-22). We zien dat de ark ook in de tempel van Salomo zijn plaats krijgt (1Kn 8:6). De laatste historische vermelding hebben we tijdens de regering van koning Josia (2Kr 35:3). Waarschijnlijk is de ark meegenomen naar Babel, samen met alle andere voorwerpen van de tempel. Opmerkelijk genoeg wordt hij niet genoemd in een opsomming van wat allemaal wordt meegevoerd naar Babel (Jr 52:17-23). Hij is in 586 v.Chr. verloren gegaan en nooit gevonden of vervangen.De ark is de troon van de HEERE (1Sm 4:4a; 2Kn 19:15). In de toekomst, “in die tijd” (Jr 3:17; Jr 3:16), zal heel “Jeruzalem” de nieuwe “Troon van de HEERE” zijn en niet slechts de ark (Ez 48:35b). De stad zal de kenmerken van Zijn regering dragen. Daarom zullen alle volken ernaartoe gaan en daar samenstromen (Js 2:2-3; Js 56:6-8; Js 60:11-14; Mi 4:1-2). Ze zullen komen naar de Naam van de HEERE die ten nauwste aan Jeruzalem verbonden is. Zijn troon en Zijn Naam, Zijn regering en Zijn Persoon zijn het centrum en de basis van het vrederijk. De volken zullen dat erkennen. Vroeger heeft hun leven bestaan uit het achternagaan van hun verharde, boosaardige hart. Dat is dan voorbij. Ze hebben in Hem een totaal nieuw doel in hun leven.Juda zal “in die dagen” samen met het overblijfsel van Israël terugkeren naar het land (Jr 3:18; Mi 2:12). Hier spreekt Jeremia over een terugkeer van Juda, wat betekent dat ook Juda uit het land zal worden weggevoerd. Ze komen uit het noorden, uit de richting waar hun vijanden vandaan zijn gekomen, zowel Assyrië als Babel, en hen hebben weggevoerd. In het vrederijk zullen de beide rijken weer herenigd zijn en zal het één volk zijn (Ez 37:16-17). Ze zullen wonen in het land van de beloften die de HEERE aan de vaderen heeft gedaan dat zij het erfelijk zullen bezitten.
Copyright information for
DutKingComments