‏ Jeremiah 52:30

Gevolgen van de val van Jeruzalem

Nadat de stad in handen van Nebukadnezar is gevallen, stuurt hij Nebuzaradan naar Jeruzalem (Jr 52:12). De datering gebeurt nu niet meer naar de regeringsjaren van de koningen van Israël, maar naar die van de heidense koning aan wie God de wereldheerschappij heeft gegeven en ook de heerschappij over Zijn volk. In Jeruzalem aangekomen, verbrandt Nebuzaradan alle huizen, te beginnen met het huis van de HEERE (Jr 52:13). Daarna volgen het huis van de koning en alle andere huizen, ook die van de aanzienlijken. Al die huizen worden verwoest omdat daarin niet meer de HEERE wordt gediend, maar de afgoden.

Verder worden de muren van de stad door het leger afgebroken (Jr 52:14). De bevolking van de steden wordt in ballingschap mee naar Babel gevoerd (Jr 52:15). Slechts enkelen van de armsten van het platteland mogen in Juda blijven om daar als wijnbouwers en akkerbouwers voor het land te zorgen (Jr 52:16).

In de Jr 52:17-23 vindt een nadere beschrijving plaats van de plundering en verwoesting van de tempel. Sommige delen worden afgebroken, terwijl andere delen worden meegenomen naar Babel. De koperen pilaren, Boaz en Jachin, worden stukgebroken, evenals de onderstellen en de koperen zee (Jr 52:17). Al het koper ervan wordt meegenomen naar Babel. De voorwerpen voor het gebruik bij de offerdienst ondergaan hetzelfde lot (Jr 52:18-19). De hoeveelheid koper van de pilaren, de zee en de twaalf runderen is niet te wegen (Jr 52:20). Om een indruk te geven van die enorme hoeveelheid koper worden de pilaren met alles wat eraan zit in detail beschreven (Jr 52:21-23).

Belangrijker nog is de geestelijke betekenis. Ook vandaag wordt wat als pilaren in Gods huis moet dienen, door de vijand volledig weggenomen en meegenomen. Koper is een beeld van de gerechtigheid van God. Het duidt aan dat een mens alleen voor God kan bestaan op grond van de gerechtigheid van God die hem wordt aangeboden door Wie Christus is voor God en wat Hij heeft gedaan. Dat wordt in de christenheid weggenomen door de prediking van een sociaal evangelie van medemenselijkheid en het leven op grond van eigen gerechtigheid.

Na de overgebleven voorwerpen van de tempel worden nu enkele personen meegenomen die in verbinding met de tempeldienst hebben gestaan (Jr 52:24). Het zijn de hogepriester, de tweede priester en drie deurwachters. Ook enkele mensen die in verbinding met het leger en de koning hebben gestaan, worden meegenomen. Het betreft een legeraanvoerder, zeven ministers, een legerambtenaar en nog zestig man van het platteland die in de stad zijn (Jr 52:25).

De godsdienstige leiders, de strijders en de gewone mensen worden allemaal naar Nebukadnezar in Ribla gebracht (Jr 52:26). Daar, in Ribla, in het land van Hamath, dat is Syrië, worden ze allemaal gedood (Jr 52:27a). Het priesterschap heeft afgedaan. Alle overigen zijn in ballingschap gevoerd (Jr 52:27b).

In de Jr 52:28-30 wordt een opsomming gegeven van de verschillende wegvoeringen. Er zijn wegvoeringen geweest in

1. het zevende jaar, 599 v.Chr. (Jr 52:28; 2Kr 36:9-10),

2. het achttiende jaar, 588 v.Chr. (Jr 52:29; 2Kr 36:20) en

3. het drieëntwintigste jaar, 584 v.Chr. (Jr 52:30; Jr 52:12),

waarbij in totaal vierduizend zeshonderd personen in ballingschap zijn gevoerd. Daniel en zijn vrienden zijn dan al in Babel. Zij zijn bij een eerder transport, rond 606 v.Chr., daarheen gebracht (Dn 1:1-6; 2Kr 36:6-7).

Copyright information for DutKingComments