‏ Job 23:12

Job wijst op zijn gerechtigheid

Hoewel Job God nergens kan vinden, weet hij in geloof dat God de weg kent die hij gaat (Jb 23:10). In vol vertrouwen zegt hij, dat, hoewel hij God niet ziet, God hem wel ziet. Hij weet ook dat God hem kent. God weet dat hij oprecht is, wat mensen ook van hem mogen zeggen. Laat God hem maar beproeven, zoals nu het geval is. Hij heeft er het volste vertrouwen in dat God hem recht zal doen. Hij weet zeker dat hij als gelouterd goud uit de beproeving tevoorschijn zal komen (vgl. 1Pt 1:6-7).

Job weet dat hij de weg van God is gegaan (Jb 23:11). Hij heeft zich “aan Zijn spoor gehouden”. God heeft hem getoond welke weg hij moest gaan en hij is die gegaan. Het is een weg die God hem als het ware is voorgegaan en waarop Job Hem stap voor stap op de voet volgde. Hij heeft zich aan Zijn weg gehouden, zonder daarvan af te wijken. Hij is geen zijweg ingeslagen, hij heeft niet een andere weg gekozen, die een weg van zonde zou zijn (vgl. Ps 18:22).

Hij heeft geluisterd naar “het gebod van Zijn lippen” (Jb 23:12). Iemand kan Gods weg slechts gaan, als hij doet wat God zegt. Zijn weg en Zijn Woord horen onafscheidelijk bij elkaar. De woorden van God zijn door hem “niet weggedaan”, maar hij heeft ze in zijn hart “verborgen”. Hij heeft die woorden meer gewaardeerd dan wat hij aan bezittingen had toegewezen gekregen.

Hoewel Job God niet ziet, betoogt hij in antwoord op de raad van Elifaz dat hij het woord van God wel heeft gehoord en in zijn hart verborgen. Daarom wijst hij de raad van Elifaz af om zich tot God te bekeren (Jb 22:23), want hij is ervan overtuigd dat hij zich op de weg van God bevindt (Jb 23:11).

Copyright information for DutKingComments