John 11:8
De Heer wil weer naar Judéa
Na twee dagen breekt het ogenblik aan dat de Heer tot Zijn discipelen zegt dat ze weer naar Judéa gaan. Hij zegt hier niets over Zijn bedoeling om daarheen te gaan, maar noemt het gebied om daardoor Zijn discipelen op de proef te stellen en hun nieuwe lessen te leren. De discipelen kennen de vijandschap die de mensen in dat gebied tegen de Heer hebben. Ze herinneren zich maar al te goed hoe de Joden nog onlangs hebben geprobeerd Hem te stenigen (Jh 8:59; Jh 10:31). Hij was er immers uit weggegaan – in hun ogen misschien wel uit weggevlucht – om aan Zijn moordenaars te ontkomen. Is het dan niet een uitdaging van het noodlot dat gebied weer op te zoeken? Ze hebben er geen oog voor dat zolang het nog niet de tijd van de Vader is Zijn vijanden Hem niets kunnen doen. De Heer antwoordt op hun vragende opmerking met belangrijk onderwijs over het gaan van de weg die duidelijk is. Een weg is duidelijk als de Vader die heeft bekendgemaakt. Als het de wil van de Vader is, is het dag. De gekende wil van God en Zijn Woord zijn het licht van de dag. Christus leefde op aarde vanuit Zijn omgang met de Vader en de kennis van Zijn wil. Hij wandelde daarom altijd in het volle daglicht waardoor Hij nooit struikelde. Dit geldt ook voor ons. Als wij Christus volgen Die als voorbeeld voor ons op aarde leefde en Die voor ons het licht van de wereld is, zullen we niet struikelen, dat wil zeggen zullen we niet tot verkeerde beslissingen komen. Als we op weg gaan zonder de wil van de Vader te kennen vanuit het Woord van God, wandelen we in de nacht. Dan zullen we zeker struikelen, want dan hebben we geen licht in ons vanuit een omgang met de Vader waardoor ons de weg duidelijk is die we moeten gaan.
Copyright information for
DutKingComments