John 7:5
Het ongeloof van de broers van de Heer
De broers van de Heer willen dat Hij weer naar Judéa gaat. Ze weten dat Hij daar discipelen heeft en die kunnen dan Zijn werken zien. Dat zal Zijn populariteit ten goede komen en daar zullen zij als Zijn broers ook aanzien door krijgen. Zij redeneren alleen vanuit zichzelf, zonder enig begrip van Wie Hij werkelijk is, Die het Zich heeft verwaardigd om in hun familie geboren te worden. Zij zoeken de eer van de wereld, want zij willen door wat Hij doet, zelf naam maken. Wat ze voorstellen, laat zien wat zij zelf gedaan zouden hebben als zij in Zijn plaats zouden zijn. Hun voorstel komt dan ook voort uit het zoeken van hun eigen eer, zoals dat normaal is in de wereld. Ze hebben er geen idee van wat de Heer werkelijk beweegt. Ze vinden het maar vreemd dat Hij in het verborgen blijft, terwijl Hij, zo menen zij, wel openlijk bekend wil zijn. De reden van hun opstelling en voorstel is dat zij niet in Hem geloven. Hij is voor hen een Broer met bijzondere gaven, meer niet. Ze willen wel ‘meeliften’ op het aanzien dat Hij door Zijn tekenen krijgt, maar houden zich ver van Hem zodra Zijn verwerping in zicht komt. Later zullen Zijn broers wel in Hem geloven. Zij zijn er immers bij als de discipelen na Zijn hemelvaart in de bovenzaal bij elkaar zijn om te volharden in het gebed en om een apostel te kiezen in de plaats van Judas (Hd 1:14). De Heer laat Zich niet leiden door de visie van Zijn broers. Zoals altijd blijft Hij in volmaakte afhankelijkheid van Zijn Vader. Door Hem laat Hij Zich leiden en niet door mensen, niet door Zijn vijanden en ook niet door Zijn familie. Het is nog niet de tijd voor Zijn openbaring aan de wereld. Hij moet eerst lijden. Hij heeft voor Zijn broers wel een boodschap. Hij houdt hun voor dat zij in en voor de wereld leven en dus hun tijd om zich daaraan te laten zien er altijd is. Misschien zinspeelt de Heer ook op het kortstondige van hun leven en dat zij zich moeten voorbereiden om God te ontmoeten (Am 4:12). Mensen van de wereld trekken zich niets aan van Gods tijd, maar nemen de tijd in eigen hand. Omdat zij in en voor de wereld leven, ziet de wereld hen als onderdeel van zichzelf en kan hen daarom ook niet haten. Zij hebben de wereld lief en de wereld heeft hen lief omdat zij meehelpen de wereld in stand te houden en groot te maken. Dat is met de Heer Jezus anders. De wereld haat Hem wel omdat Hij de wereld in haar ware karakter openbaar maakt. Hij komt uit een andere wereld, die van de Vader en het leven. Hij is in deze wereld gekomen om hier het leven te geven dat hoort bij de wereld waaruit Hij is gekomen en waar Hij nog steeds bij hoort. Omdat dit leven het licht van de mensen is (Jh 1:4), stelt Hij het kwaad van de wereld in het licht. De Heer en Zijn broers behoren tot verschillende werelden. Hij zegt hun dat zij maar op moeten gaan naar het feest, want daar horen zij thuis. Het is een feest van de Joden, de dodelijkste tegenstanders van de Heer. Het is een feest van de wereld waarin de grootsheid van de mens wordt gevierd. Dat is wat de broers zoeken en daarom horen zij op het feest thuis. Nog eens zegt de Heer dat Zijn tijd nog niet vervuld is, omdat de Vader Zijn weg bepaalt. Hij kan niet samen met hen naar een feest gaan waar voor Hem geen plaats is of het moet de plaats zijn die de mens vindt dat Hij moet innemen. Dus blijft Hij in Galiléa.
Copyright information for
DutKingComments