‏ John 8:4-5

Een overspelige vrouw bij de Heer gebracht

De leiders zijn ook onvermoeibaar in hun pogingen om de Heer Jezus de mond te snoeren. Zij komen net als het volk bij Hem, echter niet om van Hem te leren, maar om een valstrik voor Hem te spannen. Zoals altijd blijkt ook nu weer hun volkomen blindheid voor de heerlijkheid van de Zoon en Zijn alwetendheid. Ze voeren een vrouw met zich mee en brengen die bij Hem. De vrouw is op overspel betrapt en ze willen dat Hij als Rechter optreedt. Johannes merkt op dat zij haar in het midden plaatsen. Zij plaatsen als het ware de zonde in het midden.

Hun verdorvenheid blijkt behalve uit hun boze opzet, ook uit de wijze waarop zij de vrouw aanklagen. Ze spreken zonder enige afschuw over de zonde. Het is voor hen ‘een geval’ waarmee ze Christus in verlegenheid willen brengen. Ze besparen Hem de moeite om uit te zoeken of hun aanklacht juist is, want de vrouw is op heterdaad betrapt. Mogelijk is haar man thuisgekomen toen zij met een andere man in bed lag. Het kan ook zijn dat de spionnen van de leiders haar hebben aangegeven.

De aanklagers kennen de wet. Ze weten wat de wet van Mozes over dit soort gevallen zegt (Lv 20:10; Dt 17:7). Ze kunnen het juiste wetsartikel toepassen. Waarom dan Christus nog vragen? Omdat zij wel de genade en waarheid in Jezus Christus zien en horen, maar weigeren die aan te nemen, want zij willen niet inzien dat zij zondaars zijn. Zijn gepreek willen ze niet meer horen en Zijn invloed op de menigte is hun een doorn in het oog. Ze willen van Hem af.

Nu menen ze dat ze Hem met hun vraag in een situatie hebben gebracht waarin elk antwoord dat Hij zou geven hun aanleiding zou geven Hem als misleider te ontmaskeren. Als Hij haar veroordeelt, is Hij geen Heiland. Veroordelen kan de wet immers ook. Als Hij haar vrijlaat, veracht en verwerpt Hij de wet. De valstrik is knap bedacht en listig opgezet. Maar wat betekent de knapheid van de mens in de tegenwoordigheid van God Die het hart doorgrondt?

De Heer antwoordt niet direct op hun poging om Hem te verzoeken. Dat is niet omdat Hij tijd zou willen winnen, maar Hij wil dat het volle belang van de situatie tot hen zal doordringen. Hierdoor zullen ze, als Hij eenmaal zal antwoorden, geen enkele mogelijkheid meer hebben om te ontwijken aan wat Hij hun voorhoudt. Hij is volmaakt Meester van de situatie.

Hij bukt en schrijft met Zijn vinger op de grond. Het is dezelfde vinger die de geboden op de tafelen van de wet schreef met daarin het oordeel over Israël (Ex 31:18). Het is ook dezelfde vinger die op de muur het oordeel over Belsazar schreef (Dn 5:5). In beide gevallen schreef de vinger van God, want deze was het, op onuitwisbare wijze het onbuigzaam recht op een stenen ondergrond. Wat de Heer hier op de grond in het stof schrijft, weten we niet. Er is wel geopperd dat Hij daar de namen kan hebben geschreven van hen die Hem niet wilden (Jr 17:13).

Naar aanleiding van Zijn gebukte houding kunnen we naar twee kanten wel een toepassing maken. Enerzijds wil Hij de leiders leren dat een dergelijke gebeurtenis slechts op een juiste wijze kan worden behandeld in een nederige gezindheid, bereid om zich een te maken met een dergelijk kwaad. Anderzijds wil Hij de vrouw leren dat Hij niet rechtop staat om stenen op haar te werpen, maar dat Hij als de Nederige Zich buigt om haar te dienen door haar te overtuigen van haar zonde.

Copyright information for DutKingComments