Luke 3:2-9

De dienst van Johannes de doper

In de zojuist beschreven omstandigheden komt het woord van God tot Johannes. Dit is een gebeurtenis van groot belang. Vierhonderd jaar lang was er geen profeet tot Israël gekomen met het woord van God. Het woord van God komt tot Johannes in de woestijn en niet tot de godsdienstige leiders in het godsdienstig centrum Jeruzalem. Daar kan God niet meer terecht met Zijn woord, want de leiders bepalen hun eigen koers en hebben zich voor Zijn roepstem afgesloten. De woestijn is de plaats die beantwoordt aan de geestelijke toestand van het volk. Hier begint de dienst van de profeet Johannes. Een profeet wordt vooral gezonden door God als het volk in verval is.

Eerdere profeten hebben opgeroepen tot terugkeer naar de wet die zij gebroken hebben. Johannes gaat daar niet mee door. Hij roept op tot bekering. De mensen moeten inzien dat ze op grond van de wet hopeloos verloren zijn.

Het terrein van zijn prediking is niet de tempel of Jeruzalem. Hij heeft zich afgescheiden van het godsdienstig centrum. Hij predikt bij de Jordaan, het symbool van de dood en opstanding van de Christus van Wie hij de voorloper is en naar Wie hij in zijn prediking verwijst. In zijn prediking roept hij op tot bekering om vergeving van zonden te ontvangen en zich te laten dopen. De doop voegt iemand bij Christus, de doop plaatst iemand aan Zijn kant.

Er is wel een verschil tussen de doop van Johannes en de christelijke doop. De doop van Johannes voegt bij een levende Messias. De christelijke doop voegt bij een verworpen en gestorven Christus (Rm 6:3). Johannes doopt in verbinding met bekering en vergeving van zonden. Alleen op die manier kan iemand werkelijk bij Christus worden gevoegd. Tevens nemen zij die zich laten dopen afstand van het goddeloze volk. Zij vormen een overblijfsel dat uitziet naar Christus. De prediking en doop van Johannes zijn gericht op een geestelijke voorbereiding van de harten om de Messias te ontmoeten.

Het optreden van Johannes is voorzegd, niet ‘in het boek van de profeet Jesaja’, maar “in het boek van de woorden van de profeet Jesaja”. Door de toevoeging “van de woorden” legt Lukas er de nadruk op dat elk woord van dat boek geïnspireerd is. Het gaat niet alleen om de grote lijn, maar om elk woord. Dat zien we ook in deze aanhaling. Met de komst van de Heer Jezus is deze profetie vervuld. Johannes is slechts een stem. Hij verdwijnt geheel bij Hem Die hij aankondigt.

De aanhaling van Jesaja stelt Johannes voor als “een roepende in de woestijn”. En wat roept Johannes? Hij roept het volk op om de weg van de Heer, dat is Jahweh, de Naam van God als de God van het verbond met Zijn volk, te bereiden. De Heer Jezus is Jahweh van het Oude Testament. Johannes roept het volk op zich voor te bereiden om Jahweh, Die in Christus zal komen, te ontvangen. Deze voorbereiding moet in het hart gebeuren en in de praktijk uitgewerkt worden in het gaan van rechte paden. Daartoe predikt hij de doop van bekering tot vergeving van zonden.

De komst van Christus heeft een omvangrijk en verstrekkend gevolg dat zich niet tot Israël beperkt. Lukas, onder de leiding van de Heilige Geest, spreekt over “elk dal” en over “elke berg” en over “alle vlees”. In Mattheüs, Markus en Johannes gaat de aanhaling niet zover. Lukas begint wel met de Joden, maar hij laat het niet bij hen; hij heeft alle volken op het oog. Daarom voegt de Heilige Geest er in de Lk 3:5-6 bijzondere uitdrukkingen van uitgestrektheid en veelomvattendheid bij. Hij Die komt, is niemand minder dan God geopenbaard in het vlees. Daarom is de behoudenis die door Hem komt niet beperkt tot Israël, maar komt tot “alle vlees”. Deze genade voor alle mensen is het bijzondere onderwerp van Lukas.

Prediking van Johannes de doper

Er komen wel menigten naar Johannes toe, maar dat wil niet zeggen dat hij slechts een massa ziet en geen oog heeft voor de enkeling. Johannes spreekt niet algemeen tot de menigten, hij spreekt de enkeling aan. Hij maakt het evangelie tot een persoonlijke zaak en waakt ervoor dat personen zich niet door de massa laten meeslepen tot een keus die niet uit een werkelijke innerlijke overtuiging voortkomt.

Zijn optreden heeft niets van het volksvermaak waartoe het evangelie vandaag helaas vaak wordt verlaagd. Hij richt zijn niet-vleiende woorden tot de menigten om hun duidelijk te maken van wie ze in werkelijkheid afstammen. Ze hebben de duivel tot vader. Ze hoeven niet te denken dat ze zich erop kunnen beroemen nageslacht van Abraham te zijn (Jh 8:39) en dat op grond daarvan de komende toorn hun wel zal voorbijgaan. Zo is het niet. De klare taal van Johannes zal de waarlijk verootmoedigden onder hen dan ook niet terugschrikken, maar juist bevestigen in hun bekering.

Johannes wijst erop dat oprecht berouw te zien is aan het leven dat iemand leidt. Bij bekering horen vruchten die daarbij passen. Waardige vruchten van de bekering zijn het spreken van waarheid en het doen van dingen die naar de wil van God zijn. Zulke vruchten komen voort uit het nieuwe leven dat iemand krijgt als hij zich bekeert.

Er zijn ook mensen onder zijn gehoor die gedoopt willen worden omdat ze vinden dat ze daar recht op hebben. Bij hen is geen sprake van bekering, want dat hebben ze niet nodig, vinden ze zelf. Ze behoren toch tot het nageslacht van Abraham? Ze behoren toch tot het uitverkoren volk van God? Dan hebben ze recht op alle zegeningen.

Zulke redeneringen laten zien dat er geen besef is een zondaar te zijn en de hel te verdienen. Pleiten op afkomst geeft geen toegang tot de zegen. Zich beroemen op uiterlijke voorrechten doet het niet bij God (Jh 8:33; 39-40). Hij zoekt waarheid in het binnenste (Ps 51:8). God is ook niet verplicht een mens te zegenen op grond van wat deze claimt. Naar Zijn vrijmacht kan Hij uit dode stenen kinderen verwekken en die aan Abraham toerekenen. Dat doet Hij in zekere zin ook met ieder mens die tot bekering komt (Rm 4:9-12). Niet de natuurlijke afstamming maakt tot kinderen van God, maar alleen Gods Geest en Gods Woord (Jh 3:5). God verwekt Zijn kinderen uit nutteloos, dood materiaal.

In zijn prediking wijst Johannes op het oordeel dat op het punt staat over het volk te komen. Met de komst van Christus is niet alleen zegen verbonden, maar ook oordeel. Ieder die Hem verwerpt en daarom geen goede vrucht voortbrengt, zal van het leven worden afgesneden en in het vuur van de hel worden geworpen. De bijl ligt al aan de wortel, dat wil zeggen bij de oorzaak, het probleem van de slechte vruchten. De wortel deugt niet en daarom deugen de vruchten niet. Omdat de wortel bedorven is, is er alleen bedorven vrucht of helemaal geen vrucht. Met de oude mens is niets te beginnen.

Copyright information for DutKingComments