Luke 6:33-35
Wees ontfermend
De discipel is erop uit om anderen goed te doen. Hij denkt niet in negatieve termen. Hij denkt niet: Wat ik niet wil dat anderen mij aandoen, dat doe ik ook niet bij anderen. Hij denkt in positieve termen: Wat ik zou willen dat anderen mij aandoen, dat wil ik bij anderen doen. Ook dit is waar van God en Christus. De Heer Jezus is begonnen met goeddoen en Hij mocht erop rekenen dat daarna de mens Hem zou goeddoen.De Heer spitst het voorgaande toe door erop te wijzen dat het niet gaat om het gedrag van discipelen onder elkaar. Als daar liefde is – en die behoort er te zijn –, dan is het niet moeilijk om lief te hebben. Dat levert geen speciale gevoelens van dankbaarheid bij anderen op. Het is iets wat ook onder zondaars wordt gevonden. Het is in dit opzicht niet kenmerkend voor het hebben van gevoelens van liefde. Het gaat om gevallen waarin liefde wordt geopenbaard die de ander niet verwacht. Ook bij goeddoen gaat het erom dat dit niet gebeurt als een soort vergelding aan hen die ons hebben goedgedaan. Dan is er geen reden waarom de ander dankbaar zou zijn. De mensen in de wereld handelen op dezelfde manier. Als we geld lenen aan iemand die in geldnood zit en we doen dat met in ons achterhoofd de hoop dat we er iets aan verdienen, dat er een tegenprestatie komt in welke vorm ook, hebben we niet onbaatzuchtig, uit liefde, geleend. We zijn dan niet beter dan zondaars die ook alleen lenen als ze er zeker van zijn dat ze minstens het geleende bedrag terugkrijgen. Het gaat om het liefhebben van en goeddoen en lenen aan vijanden. Als we dat doen zoals de Heer dat bedoelt en Zelf heeft gedaan, zullen we een groot loon ontvangen. Bovendien zullen we dan echte zonen van de Allerhoogste zijn. God heeft liefde gegeven, goedgedaan, geleend. Als wij dat doen, lijken we op Hem. “Allerhoogste” is de glorieuze Naam van God in het vrederijk, wanneer Hij alle machten heeft gelegd aan de voeten van de Zoon des mensen. God is ook nu al de Allerhoogste. Zijn verhevenheid boven alle dingen komt op bijzondere wijze tot uiting in Zijn verhevenheid boven het kwaad. Wat een bemoediging voor discipelen die omgeven zijn door het kwaad en soms denken dat ze erdoor overwonnen worden. De Allerhoogste is erboven verheven. Die verhevenheid laat Hij zien in Zijn goedertierenheid, dat is Zijn volle goedheid over ondankbaren en bozen in plaats van hen te verdelgen. Als wij zo doen, zijn we echte zonen die op hun Vader lijken. Dit is zoonschap zoals de Heer het bedoelt, zoonschap dat tot een vreugde voor de Vader is. Met dit gedrag is zelfs loon verbonden. De Heer vat het voorgaande in één woord samen: ontferming. Alle mensen hebben behoefte aan ontferming. De Vader heeft Zich over de discipelen ontfermd. In het gevoel van die ontferming kunnen de volgelingen van de Heer naar alle mensen om hen heen gaan om het voorgaande onderwijs in praktijk te brengen. Zonen voelen zich niet boven anderen verheven en oordelen niet. Die gezindheid en houding worden in het volgende gedeelte voorgesteld.
Copyright information for
DutKingComments