Mark 3:22
De Heer Jezus en Beëlzebul
We vinden de Heer in dit hoofdstuk op verschillende plaatsen. We zien Hem in de synagoge (Mk 3:1), bij de zee (Mk 3:7) en op de berg (Mk 3:13). Nu is Hij weer in huis, waar zich opnieuw een menigte verzamelt (Mk 2:1). Er is geen tijd om brood te eten en dus laat Hij de maaltijd aan Zich voorbijgaan. Zijn dienst neemt Hem volledig in beslag. Hoe ben ik begaan met de nood van anderen? Zijn mijn eigen dagelijkse, stoffelijke behoeften belangrijker dan de geestelijke behoeften van anderen?Zijn familie hoort hoe Hij onvermoeibaar bezig is en schaamt zich voor Hem. Dat ze ervan ‘horen’, betekent dat het hun is verteld. Dat zal hun dan niet verteld zijn in de zin van bewondering voor wat Hij doet, want als ze ervan horen, willen ze Hem met geweld ertoe brengen Zijn werkzaamheden te stoppen. Ze menen dat ze Hem niet alleen moeten waarschuwen, maar moeten grijpen en meevoeren omdat ze menen dat Hij Zijn verstand heeft verloren. De familienaam wordt door Hem te grabbel gegooid, menen zij. Zijn familieleden zijn hier de eersten die een aanval doen op Zijn dienst. Het zijn geen vijanden, maar toch hebben ze geen zicht op Gods wil en Gods werk. Ze bekijken alles met hun verstand en denken dat Hij, Die volkomen toegewijd aan God leeft, niet bij Zijn verstand is. De Heer reageert niet op hun actie en hun woorden, wat Hij later wel doet (Mk 3:31-35). Dit onbegrip moeten allen verwachten die zich volledig willen inzetten voor de dingen van God, in navolging van de Heer Jezus. Familie en vrienden zullen dit niet altijd kunnen waarderen, maar zich soms veroordeeld voelen.Na de bewondering door de menigte in Mk 3:20 en het onbegrip van Zijn familie in Mk 3:21 krijgt de Heer ook te maken met de lastering door Zijn vijanden in Mk 3:22. Deze vijanden, schriftgeleerden, zijn van Jeruzalem afgedaald. Dat wijst op hun weggaan van de plaats van zegen en hun neergang en ten slotte ondergang. Ze kunnen de kracht waarmee Hij in barmhartigheid ten behoeve van de mens tegen de satan optreedt, niet loochenen. Ze erkennen dat Hij demonen uitdrijft. Maar als zij die kracht zouden erkennen als iets van God, dan was het met hun godsdienstige gewichtigheid gedaan en eveneens met hun beroep en hun inkomsten. Daarom schrijven zij die kracht liever toe aan een andere bron, die van de satan.Zijn vijanden staan niet in Zijn directe omgeving als zij zo over Hem spreken, maar iets verder bij Hem vandaan. Daarom roept Hij hen bij Zich. Zoals Hij in Mk 3:13 Zijn discipelen bij Zich heeft geroepen, zo roept Hij hier Zijn vijanden bij Zich. Hij spreekt met Goddelijk gezag en zij komen. Zo zullen, als Hij op de grote, witte troon zit (Op 20:11-12), al Zijn vijanden op Zijn bevel voor Hem verschijnen. Voordat Hij de schriftgeleerden de vreselijke zonde die zij hebben begaan voor ogen stelt, stelt Hij hun eerst een logische vraag. Die vraag moet hun de dwaasheid van hun opmerkingen over Hem duidelijk maken. Hij wacht niet op hun antwoord, maar geeft het Zelf. Ieder kind kan begrijpen dat interne verdeeldheid in een koninkrijk dit koninkrijk te gronde richt. Om het nog duidelijker te maken voegt Hij het voorbeeld eraan toe van een huis dat tegen zichzelf verdeeld is. Wat voor een koninkrijk geldt, geldt ook voor een huis. In beide gevallen betekent interne verdeeldheid de val ervan.Wat voor een koninkrijk en een huis geldt, geldt ook voor de satan. In het koninkrijk van de satan en het huis van de satan is geen verdeeldheid. Alle machten van de duisternis werken samen om de mens in het ongeluk te storten en daardoor Gods werk te verwoesten. De Heer Jezus doet alles tot eer van God en doet daarmee afbreuk aan de werken van de duivel (1Jh 3:8b). Hij is veertig dagen en veertig nachten in het huis van de duivel geweest toen Hij in de woestijn was en heeft hem daar gebonden (Mk 1:13). Nu is Hij bezig het huis van de sterke te beroven door mensen uit zijn macht te bevrijden (Mk 5:15). Dit werk schrijven de schriftgeleerden toe aan de duivel zelf. Het is absurd. Een vreselijker zonde is niet denkbaar.
Copyright information for
DutKingComments