Matthew 11:20-26

‘Wee’ over de steden van Galiléa

Als de Heer verwijten gaat maken, zijn die volkomen terecht. Het zal ieder mens die zich niet heeft bekeerd, verweten worden dat hij zich niet heeft bekeerd. Het zich niet bekeren getuigt van onwil. Het verwijt dat de een krijgt, kan wel zwaarder zijn dan het verwijt dat de ander krijgt. Dat heeft te maken met de mate van verwijtbaarheid. Een rechter die de wet overtreedt die hij moet toepassen, is schuldiger dan iemand die onwetend de wet overtreedt.

Zo is het met de steden waarin de Heer Jezus op de duidelijkste wijze heeft laten zien Wie Hij is. Als die steden ondanks de veelheid aan bewijzen Hem afwijzen, zijn zij schuldiger dan steden waarin Hij Zich niet op die wijze heeft geopenbaard. Ook die heidense steden zullen het oordeel krijgen dat zij door hun immorele gedrag verdienen. Toch zal het oordeel over hen lichter uitvallen dan het oordeel over de steden waar Christus zo’n duidelijk getuigenis van Zichzelf heeft gegeven en die Hem desondanks hebben verworpen.

We zouden ons kunnen afvragen waarom God dan aan de heidense steden die de Heer hier noemt niet een dergelijk getuigenis heeft gegeven, want dan zouden ze zich bekeerd hebben. Het antwoord is dat Tyrus en Sidon en Sodom en Gomorra naar de wijsheid van God een volmaakt bij hen passend getuigenis van Zijn openbaring hebben gehad. Zij hebben Gods getuigenis in de schepping gezien (Rm 1:19-20), maar zij hebben zich niet voor Hem gebogen. Zij hebben naar hun verdorven aard gehandeld en zich niets van Zijn openbaring in de schepping aangetrokken. Op grond van die verwerping van Gods getuigenis zullen ze geoordeeld worden. Zo wordt elk volk onderworpen aan een test van hun gehoorzaamheid aan God op een wijze die volkomen aansluit op hun verantwoordelijkheid.

Van Kapernaüm wordt nog iets speciaals gezegd. Die stad heeft van alle steden van Israël een nog groter voorrecht verworpen. De Heer Jezus heeft daar gewoond. Ze hebben Hem dagelijks meegemaakt. Door Zijn aanwezigheid is de stad tot de hemel verhoogd, want in de Zoon van God is de hemel tot hen gekomen. Maar ze zullen in werkelijkheid niet in de hemel komen. Het tegendeel is het geval. Ze zullen tot de hades worden neergestoten. Ze hebben niets gedaan met het enorme voorrecht dat God onder hen heeft gewoond. Het heeft geen enkel effect op hen gehad.

Ja Vader

Na het uitspreken van het ‘wee’ over de steden waarin Hij zo heeft gewerkt, zouden we kunnen denken dat de Heer ontmoedigd is. Zo heeft Hij Zich profetisch geuit in Jesaja 49 (Js 49:4). Het leek allemaal tevergeefs. We lezen ook Gods antwoord. Hij zegt dat het niet tevergeefs is, maar dat uit Zijn verwerping een grotere zegen zal voortkomen, niet alleen voor Israël, maar voor alle volken (Js 49:5-6). En hier lezen we het antwoord van de Heer op Zijn verwerping door het volk.

Hij prijst de Vader als de “Heer van de hemel en van de aarde”. Daarmee zegt Hij dat alles in de hemel en op de aarde onder Zijn gezag staat. Er is niets wat Hem uit de hand loopt, maar alles dient Zijn doel. Alleen de kleine kinderen, de gelovigen die geen hoge gedachten over zichzelf hebben, zien dat.

De wijzen en verstandigen van de wereld hebben daar geen enkel begrip van. Het is voor hen verborgen. Diepzinnige denkers, de wijzen, komen niet op het idee dat God op deze wijze Zijn plannen vervult. Zij zoeken oplossingen in de mens. Als de mens zich maar anders gaat gedragen, komt het wel goed, zo menen zij. Heldere denkers, de verstandigen, zoeken de oplossing in de omgeving, de natuur. Als ze de omgeving maar kunnen beïnvloeden, dan komt het wel goed, zo menen zij.

Voor de Vader is bij de diepzinnige en heldere denkers echter geen plaats, laat staan voor een “ja Vader”. En dat geeft nu juist de oplossing voor elke teleurstelling. In dit “ja Vader” horen we niet zozeer berusting, maar aanvaarding en volledige instemming. Het is geen vraag of het anders kan, maar de zekerheid dat het alleen zó goed is. Daarbij komt het bewustzijn van het welbehagen van de Vader. Hij handelt niet alleen goed, Hij handelt vanuit Zijn welbehagen, Zijn vreugde.

Door zo Zijn Vader te vertrouwen met het besef dat de Vader handelt vanuit en met het oog op Zijn welbehagen, ziet de Heer Jezus de hele omvang van de heerlijkheid die zal volgen op Zijn verwerping. De troon van Israël is Hem geweigerd, de Joden verwerpen Hem, de leidslieden verachten Hem. Maar wat krijgt Hij? “Alle dingen” – dat is veel meer dan wat aan David en Salomo is beloofd.

Hij wordt verworpen als Messias. Maar wat wordt openbaar? Dat Hij de eeuwige Zoon van de Vader is, Die door niemand dan alleen door de Vader ten volle wordt gekend. De beloften worden op dit moment niet vervuld. Maar wat doet Hij? Hij openbaart de Vader, want Hij kent de Vader. Die kennis wil Hij met de gelovigen delen. Hij brengt hen daardoor tot een diepere kennis van God dan vóór die tijd mogelijk was.

Copyright information for DutKingComments