‏ Matthew 14:4

Dood van Johannes de doper

Dit gedeelte handelt over Herodes Antipas, de zoon van Herodes de Grote die regeerde tijdens de geboorte van de Heer Jezus. Herodes Antipas volgde zijn vader op als koning over Galiléa. Dat iemand met de naam Herodes koning is over een deel van Israël, toont de treurige toestand waarin Israël zich bevindt. Het benadrukt dat Israël geen vrij volk is. Herodes is een stroman van de Romeinen, die de feitelijke macht over Israël hebben. Israël wordt overheerst door heidenen en niet door een koning naar Gods hart.

Deze man Herodes zorgt ervoor dat de voorloper van de Heer wordt gedood. Het volk waarover hij als viervorst voor een deel regeert, zal in zijn geheel ervoor zorgen dat de Heer Jezus wordt gedood. Daarom kunnen we in de morele karaktertrekken van Herodes een weerspiegeling van die van het volk als geheel zien.

Het gerucht over Christus is tot Herodes doorgedrongen. Naar aanleiding daarvan komen in de verwrongen geest van deze man direct bijgelovige gedachten op. Hij uit die tegen zijn knechten. Opmerkelijk is wel dat deze ongelovige spreekt over het opwekken van doden, want hij meent dat Johannes de doper is opgewekt. Hij heeft een belast geweten, want hij heeft Johannes de doper gedood. Daaraan wordt hij, door wat hij van de Heer hoort, herinnerd. Niet dat Johannes ooit wonderen heeft gedaan (Jh 10:41). Ook heeft hij duidelijk gezegd dat hij de Christus niet was (Jh 1:20).

Op zichzelf is het prachtig dat ook na de dood van Johannes een dergelijk getuigenis van hem wordt gegeven. Het zou een mooi getuigenis zijn als mensen, wanneer ze iets over de Heer Jezus horen, onwillekeurig aan ons moeten denken.

Herodes leeft een goddeloos en zedeloos leven. Johannes heeft veel met Herodes gesproken en Herodes hoorde hem graag (Mk 6:20). Dat wil niet zeggen dat Johannes alleen maar aardige dingen tegen Herodes heeft gezegd. Het enige woord dat de Schrift uit de gesprekken tussen Johannes en Herodes aanhaalt, is: “Het is u niet geoorloofd haar te hebben.” Keer op keer heeft Johannes Herodes op zijn ongeoorloofde verhouding met Herodias aangesproken.

Johannes heeft geen water bij de wijn gedaan, hoewel hij zich daarmee verzekerde van de haat van Herodias. Deze verdorven vrouw zorgde ervoor dat Johannes in de gevangenis werd gezet. Ze wilde hem het zwijgen opleggen. Ook Herodes wilde hem liever doden, want hoewel hij Johannes graag hoorde, wilde hij niet breken met zijn leven in de zonde. Maar angst voor de menigte weerhield hem ervan hem te doden.

Dan komt er een voor Herodias uitgelezen mogelijkheid om zich voorgoed van Johannes te ontdoen. Haar even goddeloze dochter danst op de verjaardag van Herodes in het midden van de gasten. Met “overspelige ogen” (2Pt 2:14) hebben Herodes en de genodigden haar optreden gadegeslagen. In zijn bewondering voor haar danskunsten verzekert Herodes haar onder ede haar de beloning te geven die ze maar wenst. Zoals hij zich door de menigte laat leiden en weerhouden van een misdaad, zo laat hij zich ook leiden door zijn begeerten en zegt dan dingen waarvan hij de draagwijdte niet kent.

Zowel de moeder als het meisje is vervuld van zoveel haat tegen de getuige van God, dat het hoofd van Johannes de doper meer waard is dan alle rijkdom en eer die ze ook gewenst zouden kunnen hebben. De goddeloze vrouw Herodias is een geestelijke nazaat van Izebel die Elia – met wie Johannes wordt vergeleken – van het leven wilde beroven (1Kn 19:2). Het meisje is niet beter dan haar moeder.

De droefheid van de koning toont zijn zwak voor Johannes, maar Herodes wil liever zijn aardse macht en heerlijkheid handhaven dan zich onderwerpen aan het getuigenis van God. Zijn eergevoel en angst voor gezichtsverlies maken hem tot de moordenaar van de getuige van God. Het wordt gesteld alsof Herodes eigenhandig Johannes heeft onthoofd, al is dit vonnis door het zwaard in de hand van zijn knecht uitgevoerd.

Zo wordt de trouwe berisper van de zonde waarin Herodias samen met Herodes leeft, uit haar oog verwijderd. Als een laatste herinnering verschijnt het hoofd van Johannes nog eenmaal aan de vrouw. Haar verharde hart verheugt zich dat ze van hem is bevrijd. In de opstanding zal Johannes zijn getuigenis tegen haar herhalen en zal zij – als ze zich niet heeft bekeerd – in de hel worden geworpen.

Als Johannes is gedood, nemen zijn discipelen zijn lichaam weg, begraven het en gaan daarna naar de Heer om het Hem te vertellen. Het is opmerkelijk dat Johannes nog steeds zijn discipelen heeft, ondanks het feit dat de Heer er is. Het is een bewijs hoe moeilijk een mens loskomt van tradities.

Copyright information for DutKingComments