Numbers 24:23-24
Vierde zegenspreuk
De vierde profetie gaat uitsluitend over de toekomst. Door het vier keer herhaalde woord “spreuk” (Nm 24:15; 20; 21; 23) valt deze vierde profetie in vier delen uiteen. De eerste spreuk gaat over Moab en Edom (Nm 24:17-19), de tweede over de aartsvijand Amalek (Nm 24:20), de derde over de Kenieten (Nm 24:21-22) en de vierde over de ondergang van de grote wereldmachten (Nm 24:23-24).Bileam spreekt over zichzelf als de man die de woorden Gods hoort, die de wetenschap van de Allerhoogste kent en die het visioen van de Almachtige ziet. Hij heeft veel van God gehoord en gezien. Dat is ook te zien in de verschillende namen waarmee hij God noemt. Het heeft hem helaas geen stap dichter bij die God, de God van Israël, gebracht. De oorzaak is dat al zijn kennis over God geen uitwerking op zijn geweten heeft gehad.Hier gebruikt Bileam een nieuwe naam van God: de Allerhoogste. Dat is de naam van God in het duizendjarig rijk (vgl. Gn 14:18-20). Hij is dan openbaar boven alle volken verheven, alle vijanden zijn onderworpen en Zijn volk heeft alles gekregen wat Hij heeft beloofd. In Zijn almacht heeft Hij Zijn volk door alle woestijnmoeilijkheden heen gedragen en hen in de zegen van het vrederijk gebracht.Met het voorgaande is de komst van de Messias verbonden (Nm 24:17b). Bileam ziet Hem, “maar niet nu”, dat wil zeggen als nog niet aanwezig; hij schouwt Hem, “maar niet van nabij”, dat wil zeggen in de verte, niet in de nabije toekomst. In Numeri 23 heeft Bileam ook gezegd dat hij hem ziet en waarneemt (Nm 23:9). Daar bedoelt hij het volk. Hier zegt hij het weer, maar nu bedoelt hij een Persoon.De ster die hier door Bileam wordt genoemd, zal later de wijzen uit het oosten naar de Messias leiden (Mt 2:1-11). Er staat hier dat het gaat om een ster die uit Jakob voortkomt, niet om een ster die tot Jakob komt vanuit de hemel. Dat ziet erop dat de Messias uit dat volk voortkomt. Zo komt ook de Verlosser uit Sion, niet tot Sion (Rm 11:26). De scepter komt op uit Israël (Gn 49:10). Voor ons, de gemeente, is Hij de “blinkende Morgenster” (Op 22:16), Die opgaat in onze harten (2Pt 1:19; Op 2:28).Wat straks voor Israël werkelijkheid zal zijn – dat met de komst van de Messias de dag zal aanbreken (2Sm 23:3-4) –, is nu al waar voor ons. Wij zijn “zonen van de dag” (1Th 5:5). Wij hebben al deel aan de zegeningen die straks het deel van de hele schepping zullen zijn. Christus regeert al in ons leven, straks zal Hij het over de hele schepping doen.De “flanken van Moab” wil zeggen de grenzen van Moab. Moab en Edom zullen de kracht van Israël, die dit volk ontleent aan hun Messias, niet kunnen weerstaan. Het zwakke Jakob zal worden tot het machtige Israël. Alle vijanden zullen de rekening van hun houding ten opzichte van Israël gepresenteerd krijgen.“Amalek” is de ergste, de voornaamste vijand. Die vijand is een beeld van de kracht van het vlees. Maar hij zal ten onder gaan. De Kenieten (Nm 24:21) maakten deel uit van Amalek (1Sm 15:6). Zij meenden aan het oordeel te kunnen ontkomen omdat zij hoog in de rotsen woonden. Maar net als “Kaïn” zullen zij weggevaagd worden. Kaïn stelt de mens voor die zijn vaste verblijf in de wereld heeft en steden bouwt om het leven er zo aangenaam en veilig mogelijk te maken. “Assur” wordt gebruikt om Kaïn weg te voeren. Leven is alleen mogelijk in verbinding met God. Voor wie buiten Hem staat, geldt: “Och, wie zal leven?” Met deze woorden begint Bileam in Nm 24:23 zijn laatste spreuk, alsof hij door de voorgaande spreuken heeft begrepen dat wat God zegt, gaat gebeuren.Zo zeker als de zegen is voor Israël, zo zeker is het oordeel voor de vijanden (Nm 24:23). Niemand is in staat de zegen te keren, niemand is in staat het oordeel te keren of eraan te ontkomen. Zo zal Assur op zijn beurt onderworpen worden door de “Kittiërs”. Sommige uitleggers gaan ervan uit dat met de Kittiërs niet alleen de bewoners van het eiland Cyprus worden bedoeld, maar alle machten aan de westkant van de Middellandse Zee, inclusief Rome (Jr 2:10; Dn 11:30).
Copyright information for
DutKingComments