Numbers 36:4

Inleiding

De vorige vermelding over de dochters van Zelafead, in Numeri 27, is een eerbewijs aan hun geloof (Nm 27:1-11). Hier, in Numeri 36, gaat het om het bewaken van het oorspronkelijke erfdeel in handen van de stam waaraan het is gegeven. De heerlijkheid van God vereist het voorkomen van verwarring over wat Hij aan Zijn volk heeft gegeven.

Vraag over het verlies van een erfdeel

Naar aanleiding van de regeling van het erfelijk bezit van de dochters van Zelafead is er een vraag gerezen. Deze vraag is hoe het met het erfdeel zit wanneer een van de dochters van Zelafead trouwt met iemand van een andere stam. De familiehoofden stellen de vraag niet om aan te vechten wat in Numeri 27 is gezegd. Ze hebben daarover nagedacht en komen ook met een vraag. Er is bij hen geen enkele twijfel aan de juistheid van de eerdere uitspraak.

Hier komt de kant van de verantwoordelijkheid, terwijl het in Numeri 27 om de positie gaat. Nu gaat het erom hoe we moeten omgaan met wat we hebben gekregen. Alle kinderen van God mogen meegenieten van de zegeningen, dochters en zonen. Dat is Numeri 27. Nu komt aan de orde dat gelovigen die de zegeningen genieten, nooit het stamverband mogen vergeten.

Wat we met alle gelovigen gemeen hebben, beleven we toch vooral in de plaatselijke gemeente. Zo moeten we bijvoorbeeld niet grote conferenties of privébesprekingen als enige gelegenheden zien om daar van het erfdeel te genieten, maar juist wat gebeurt in de plaatselijke gemeente. Onze zorg moet zijn niet alleen dat we ons erfdeel in bezit nemen, maar ook dat we het in bezit houden.

De familiehoofden maken zich er zorgen over dat hun stam in geval van een huwelijk met een van de dochters “van onze broeder Zelafead” een deel van het erfdeel kwijtraakt. Ook wij moeten er plaatselijk mee bezig zijn dat we niets verliezen van wat ons is toevertrouwd. We kunnen gemakkelijk afglijden, bijvoorbeeld naar de woestijnzijde van de Jordaan. We moeten er met z’n allen op toezien dat we bewaren wat we hebben. Daar zijn we allemaal bij betrokken.

Het erfdeel wordt door ieder persoonlijk genoten. Het bestaat uit het gedeelte van de kennis van de christelijke waarheid dat de Heer ons heeft laten zien en dat we in ons hart hebben opgenomen. Van belang is dat onze persoonlijke zegeningen, wat we ervan genieten, parallel lopen aan wat we gemeenschappelijk hebben gekregen en genieten.

We kiezen niet zelf onze broeders en zusters uit. Een gemeente met alleen geestelijke gelovigen is niet de gemeente van God. In de gemeente van God zijn geestelijke en vleselijke gelovigen, sterke en zwakke gelovigen. Zij die gevaar lopen hun erfdeel te verspelen, moeten juist betrokken worden bij het nadenken over wat we aan geestelijke zegeningen bezitten. Die zegeningen moeten hun juist levendig worden voorgesteld, opdat ook zij ernaar gaan verlangen te genieten van hun erfdeel.

Copyright information for DutKingComments