‏ Proverbs 4:6

Verwerf wijsheid, verwerf inzicht!

De vader dringt er bij zijn zoon op aan om tegen elke prijs “wijsheid” en “inzicht” te verwerven, welke inspanning daarvoor ook maar geleverd moet worden (Sp 4:5). Hij moet daar alles aan doen en er alles voor over hebben. Salomo was al wijs, maar wijsheid kan en moet toenemen. Wie wijs is, zal in wijsheid willen toenemen. Wijsheid en inzicht komen ons niet aanwaaien, ze moeten verworven worden. Je kunt van alles willen, maar denk er wel aan dat wijsheid en inzicht verwerven het belangrijkste is.

Wijsheid verwerven betekent Christus beter leren kennen. Daar gaat het om in het leven, alleen daarom. De zoon moet de woorden die de vader heeft gesproken, niet vergeten. Hij moet daarover nadenken, mediteren, en ze in gedachten houden. Daardoor blijft de herinnering levendig aan wat Gods Woord zegt. Hij mag er niet van afwijken.

In Sp 4:6 wordt de wijsheid voorgesteld als een persoon die bewaring en bescherming geeft. De voorwaarde om die bewaring en bescherming te ervaren is dat de zoon de wijsheid niet verlaat (negatief), maar haar liefheeft (positief). De wijsheid – of Christus – verlaten is een groot kwaad, met kwalijke gevolgen. Dan is hij overgeleverd aan alle slechte elementen in de wereld. Het is belangrijk de wijsheid, dat is Christus, lief te hebben. Dat is de zekerste bescherming tegen alle verzoekingen tot zonde.

De eerste stap, het begin, om wijsheid te verwerven is het nemen van het besluit om die te verwerven (Sp 4:7). Hier wordt ons de sleutel aangereikt om wijsheid te krijgen. Wijsheid verwerven kost tijd, geld, inspanning. Het gaat niet om ons intellect of om de gelegenheid die we wel of niet hebben, maar om beslistheid, of we het willen. Wie de superieure waarde van de wijsheid ziet, zal die tegen elke prijs willen verwerven.

Hetzelfde geldt voor het inzicht, dat is het doorgronden en onderscheiden van de aard van dingen of mensen, of ze goed of kwaad zijn, of ze het goed of kwaad bedoelen. Wijsheid en inzicht horen bij elkaar. Wijsheid blijkt uit inzicht. Wie inzicht heeft, doorziet bepaalde situaties en weet hoe hij moet handelen; hij weet ook hoe hij bepaalde mensen moet benaderen of inschatten.

Een van de hoofdverschillen tussen de wijze en de dwaas is het besef dat ieder van zijn nood heeft. Zij die geloven dat ze geen probleem hebben, hebben het grootste probleem. Als we ons realiseren wat ons grootste probleem is, zullen we alles op alles zetten om dat op te lossen. Hier gaat het om ons gebrek aan wijsheid. Als we ons het gebrek daaraan bewust zijn, zullen we alles op alles zetten en elk middel inzetten om die te krijgen. We kunnen daarbij bijvoorbeeld denken aan tijd voor bijbelstudie, tijd om te bidden, tijd voor het bezoeken van de samenkomsten van de gemeente, tijd voor samenkomsten waar Gods Woord wordt uitgelegd, spreken met of lezen van boeken van gelovigen die een ruime ervaring met de Heer hebben opgedaan om van hen te leren.

Paulus spreekt over het ‘winnen’ van Christus (Fp 3:8). Dat wijst op inzet, alsof het om het winnen van een prijs in een wedstrijd gaat. Hij wilde Hem leren kennen. Natuurlijk was Christus in hem en natuurlijk kende hij Hem. Maar in plaats van daarmee genoegen te nemen zette Paulus dat juist ertoe aan ‘Hem te winnen’, dat wil zeggen meer en meer aan Hem gelijkvormig te worden, Hem steeds beter te leren kennen.

De wijsheid moet worden hooggehouden, zoals een vaandel omhoog wordt gehouden (Sp 4:8). We moeten hoge gedachten van de wijsheid hebben. Er mag niets zijn wat een hogere plaats in ons denken heeft. Het gevolg is dat zij ons verheft. Iemand die de wijsheid hooghoudt, is in aanzien bij anderen. De wijsheid wordt vergeleken met de vrouw van wie je houdt en die je omhelst. Dit staat tegenover het omhelzen van de vreemde vrouw. De onervaren jongeling mag zijn volle toewijding en liefde aan de wijsheid geven.

We kunnen dit ook weer betrekken op Christus, de wijsheid van God. Het gaat er in ons leven om Hem te verhogen en te vereren. Hem omhelzen betekent dat we heel dicht bij Hem zijn en Hem onze liefde laten voelen. Dat doen we als Hij voor ons boven alles en iedereen uitsteekt. We vereren Hem als we Hem vertellen welke eigenschappen we in Hem hebben ontdekt en Hem daarvoor prijzen. Dan zullen die eigenschappen ook in ons zichtbaar worden, wat waardering vindt bij God. Hij zegt: “Wie Mij eren, zal Ik eren” (1Sm 2:30).

De eer die de wijsheid verleent aan wie haar liefhebben, wordt vergeleken met “een bevallige krans” en “een sierlijke kroon” op het hoofd (Sp 4:9). Een krans en een kroon worden als een duidelijk zichtbaar bewijs geschonken als blijk van waardering voor de keus voor de wijsheid. Ze zijn het huldebetoon aan een overwinnaar. Liefde voor de wijsheid vraagt offers. Wie die offers brengt, wordt daarvoor door de wijsheid (Christus) beloond (vgl. 1Ko 9:25; 2Tm 4:8; Jk 1:12; 1Pt 5:4; Op 2:10).

Copyright information for DutKingComments