Psalms 119:146
/koph/ Roepen in de nood
Het oud-Hebreeuwse pictogram van de letter koph is de horizon met zonsopgang; in het Aramees is het een oog van een naald (verbinden). De letter koph in dit couplet heeft te maken met de begrippen roepen, nabijkomen en geheiligd worden (vgl. Lv 20:26). Alle drie werkwoorden beginnen met de letter koph. Het doel is om een verbinding te maken tussen de hemel en de aarde. De gelovige is verbonden met de hemel en is daarom geheiligd, apart gezet in deze wereld.De rechtvaardige heeft met heel zijn hart tot de HEERE geroepen (Ps 119:145; vgl. Jl 2:32). Dit betekent dat hij een rein hart heeft, anders kan hij niet met heel zijn hart tot de HEERE roepen. Hij roept Hem aan omdat hij in een Godvijandige wereld leeft en in nood is. Niet dat God niet op de hoogte is van zijn nood, maar Hij laat de nood toe om hem geestelijk te vormen en dichter bij Zich te brengen (Rm 5:3-5). De rechtvaardige roept om verhoring. Daaraan verbindt hij de belofte om de verordeningen van de HEERE in acht te nemen.De Ps 119:145-147 beginnen alle drie met ‘roepen’ en de Ps 119:150-151 met ‘nabij’. In Ps 119:146 herhaalt de psalmist zijn roep om verlossing, maar dan meer specifiek “verlos mij”. Het gaat hier niet om verlossing van de straf van de zonde, maar verlossing uit de tegenwoordige nood. Het wijst op de ernst van de nood. Ook hier verbindt hij aan zijn verlossing de belofte om zich na zijn verlossing aan Gods getuigenissen te houden.In Ps 119:147 spreekt hij verder over zijn roep om hulp en zegt daarvan dat hij geroepen heeft voordat de morgen begon te schemeren. Nog voor het aanbreken van de dag heeft hij tot God om hulp geroepen. Hij heeft dat gedaan omdat hij op Gods Woord heeft gehoopt. Ook gedurende de nacht heeft hij zijn ogen geopend om Gods Woord te overdenken (Ps 119:148).De Joden verdelen de nacht in drie nachtwaken. De laatste nachtwake eindigt met de zonsopgang, de tijd van het gebed. Vóór het eindigen van de laatste nachtwake is de psalmist al opgestaan om Gods Woord te overdenken, om zijn ‘stille tijd’ te houden. Deze verzen laten zien hoe belangrijk het is om vaste tijden te nemen voor gebed en het overdenken van het Woord en de dag daarmee te beginnen.De psalmist vraagt aan de HEERE om zijn stem te horen en dat te doen “overeenkomstig Uw goedertierenheid” (Ps 119:149). Hij claimt het recht om gehoord te worden, want hij doet een beroep op Gods goedertierenheid, dat wil zeggen op de trouw van God aan Zijn verbond. Wat hij vraagt, is hem levend te maken. Hij erkent dat God het volle recht op zijn leven heeft. Hij wil leven zoals het recht is voor God, het leven genieten naar de bedoeling van God. Volgens het verbond zal hij in leven blijven ondanks de vijanden van het volgende vers.Hij voelt zich in zijn leven bedreigd door hen die “schandelijk gedrag najagen” (Ps 119:150). Zij “komen naderbij” om hem van het gebed en het Woord (Ps 119:147; 148) af te houden. Ze gedragen zich zo, omdat ze ver van Gods wet verwijderd zijn. Ze houden in geen enkel opzicht rekening met het gezag van God.De bedreigde rechtvaardige, die de goddelozen naderbij ziet komen, zegt tegen de HEERE dat Hij “nabij” is (Ps 119:151). Als Hij nabij is (vgl. Fp 4:5), kunnen de kwaaddoeners nog zo dicht bij hem komen, maar de HEERE zal hem beschermen. De kwaaddoeners zijn ver van Gods wet verwijderd, maar de rechtvaardige spreekt het vol overtuiging uit dat Gods geboden waarachtig zijn.Dit is geen spontane belijdenis met het oog op dreigend gevaar, maar hij weet “vanouds” van Gods getuigenissen (Ps 119:152). Gods getuigenissen wil zeggen het getuigenis van Gods Woord over Wie Hij is en over wie wij zouden moeten zijn. Vanouds betekent hier: van tevoren. Hij kijkt niet terug met de wijsheid van nu, hij kijkt naar de toekomst met de wijsheid van boven. Hij weet ook dat God “ze voor eeuwig gegrondvest” heeft, namelijk op de onwrikbare grondslag van het bloed van het eeuwig verbond van Christus. God is eeuwig, daarom staan ook Zijn getuigenissen voor eeuwig op een vast, onwankelbaar fundament.
Copyright information for
DutKingComments