Psa 44:26 | DutKingComments | STEP | Nederlandse verzen (24-27) Ze geloven niet dat God slaapt (vgl. ; ) . Ze drukken zich zo uit omdat slapen een menselijke voorstelling is van het ontbreken van elke activiteit. Ze ervaren dat God Zich slapende houdt omdat Hij niet ten gunste van hen optreedt en ingrijpt ( ) . Ze roepen hier tot de “Heere” , Adonai , de soevereine Heerser. Het overblijfsel is bang dat Hij hen “voor altijd” , dat wil zeggen voor eeuwig, “verstoot” . De discipelen van de Heer Jezus hebben een soortgelijke ervaring als de zonen van Korach. Als ze met de Heer, Die zowel Mens als God is, in het schip door een storm worden overvallen, maken ze Hem wakker, want Hij slaapt. Ze maken Hem wakker met de vraag of Hij Zich er niets van aantrekt dat zij vergaan ( ) . God houdt Zich voor het gelovig overblijfsel verborgen ( ) . Omdat hun ellende en verdrukking zo lang duren, is het alsof Hij hen vergeet. Het lijkt alsof de antichrist en de goddeloze massa hun gang kunnen gaan en hen kunnen doden naar hun believen (vgl. ; ) . Maar God kan hen niet vergeten. Zij zijn in Zijn “beide handpalmen gegraveerd” ( ) en staan “in een gedenkboek geschreven voor Zijn aangezicht” ( ) . Ze zijn in de smeltkroes van loutering, waar Hij het vuur net zo heet stookt als nodig is om hen tot een edel zilver te maken ( ) . Ze voelen zich als doden, wat ze aangeven door te zeggen dat hun ziel neergebukt ligt in het stof ( ; vgl. ) . Hun buik kleeft aan de aarde, zeggen ze. Daarmee vergelijken ze zich met reptielen die zich niet kunnen verheffen. Het geeft de grote vernedering en verdrukking aan waaronder zij gebukt gaan. God is de hulp van Zijn volk ( ) . Daarom roepen ze Hem op om op te staan en hen te hulp te komen ( ) . Hij is hun hulp in benauwdheden ( ) en daarin bevinden ze zich. Hij is de Enige Die kan helpen. Er is niemand anders. Ze doen een beroep op Zijn “goedertierenheid” om hen te verlossen en niet op enige gerechtigheid of trouw van hun kant of hun lijden voor Hem. Hoe God hun gebed verhoort, is het onderwerp van de vier volgende psalmen (Psalmen 45-48) .

‏ Psalms 44:26

Nederlandse verzen (24-27)

Roep om hulp

Ze geloven niet dat God slaapt (vgl. Ps 121:4; 1Kn 18:27b). Ze drukken zich zo uit omdat slapen een menselijke voorstelling is van het ontbreken van elke activiteit. Ze ervaren dat God Zich slapende houdt omdat Hij niet ten gunste van hen optreedt en ingrijpt (Ps 44:24). Ze roepen hier tot de “Heere”, Adonai, de soevereine Heerser. Het overblijfsel is bang dat Hij hen “voor altijd”, dat wil zeggen voor eeuwig, “verstoot”.

De discipelen van de Heer Jezus hebben een soortgelijke ervaring als de zonen van Korach. Als ze met de Heer, Die zowel Mens als God is, in het schip door een storm worden overvallen, maken ze Hem wakker, want Hij slaapt. Ze maken Hem wakker met de vraag of Hij Zich er niets van aantrekt dat zij vergaan (Mk 4:35-41).

God houdt Zich voor het gelovig overblijfsel verborgen (Ps 44:25). Omdat hun ellende en verdrukking zo lang duren, is het alsof Hij hen vergeet. Het lijkt alsof de antichrist en de goddeloze massa hun gang kunnen gaan en hen kunnen doden naar hun believen (vgl. Dn 7:25; Op 13:7). Maar God kan hen niet vergeten. Zij zijn in Zijn “beide handpalmen gegraveerd” (Js 49:16) en staan “in een gedenkboek geschreven voor Zijn aangezicht” (Ml 3:16). Ze zijn in de smeltkroes van loutering, waar Hij het vuur net zo heet stookt als nodig is om hen tot een edel zilver te maken (Ml 3:2-3).

Ze voelen zich als doden, wat ze aangeven door te zeggen dat hun ziel neergebukt ligt in het stof (Ps 44:26; vgl. Ps 22:16). Hun buik kleeft aan de aarde, zeggen ze. Daarmee vergelijken ze zich met reptielen die zich niet kunnen verheffen. Het geeft de grote vernedering en verdrukking aan waaronder zij gebukt gaan.

God is de hulp van Zijn volk (Hs 13:9). Daarom roepen ze Hem op om op te staan en hen te hulp te komen (Ps 44:27). Hij is hun hulp in benauwdheden (Ps 46:2) en daarin bevinden ze zich. Hij is de Enige Die kan helpen. Er is niemand anders. Ze doen een beroep op Zijn “goedertierenheid” om hen te verlossen en niet op enige gerechtigheid of trouw van hun kant of hun lijden voor Hem. Hoe God hun gebed verhoort, is het onderwerp van de vier volgende psalmen (Psalmen 45-48).