‏ Revelation of John 17:8

De verborgenheid verklaard

Op 17:5. De godsdienstige gevoelens die door de overspelige kerk worden gepropageerd en waaraan uiting wordt gegeven, worden met duivelse dankbaarheid door demonen in ontvangst genomen. De Schrift maakt namelijk duidelijk dat de satan achter afgoderij zit (1Ko 10:20). Elke bewondering van wat zichtbaar en tastbaar is, komt bij hem terecht. Babylon heet niet voor niets “Verborgenheid”. Hoewel ze haar naam voor allen zichtbaar, “op haar voorhoofd”, draagt, is haar ware karakter voor allen die zich in haar macht bevinden toch verborgen. ‘Verborgenheid’ wil zeggen dat er inzicht nodig is om het ware karakter van Babylon te kennen. Dit ware karakter is dat ze “de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde” is.

Er is een (bijbelboek als) Openbaring voor nodig om haar ware karakter te doorzien. De toenadering van de protestantse kerken tot de rooms-katholieke kerk laat zien dat het voor velen nog altijd een verborgenheid is. Deze toenadering wordt trouwens ook steeds meer gevonden bij evangelische christenen. In het licht van de toenadering van protestantse en evangelische kerken en groepen is ook haar andere naam, ‘de moeder van de hoeren’, veelzeggend. Deze naam geeft aan dat de rooms-katholieke kerk kinderen heeft die haar in haar verbinding met de wereld volgen. Ze is de moeder van dochters die dezelfde karaktertrekken bezitten als zij.

Dat is te herkennen in al die kerken die zijn aangesloten bij de Wereldraad van kerken, waaronder veel protestantse kerken. Je ziet het ook in de staatskerken die uit de rooms-katholieke kerk zijn ontstaan. Bij hen zijn bepaalde kenmerken van geestelijke hoererij te zien die ook in de rooms-katholieke kerk te zien zijn. Hierdoor moeten ze in moreel opzicht als ‘dochters’ bestempeld worden. Dat zij ook ‘de moeder van de gruwelen van de aarde’ is, wil zeggen dat zij de afgoderij voortgebracht heeft, dat zij de oorsprong ervan is. Kijk nog maar eens naar de toelichting bij het vorige vers.

De blindheid die bij de massa aanwezig is voor het ware karakter van de rooms-katholieke kerk, komt mede doordat er nauwelijks aan persoonlijke bijbelstudie wordt gedaan. En als men al in de Bijbel leest, is dat vaak om er ‘praktisch’ iets aan te hebben, er iets van te beleven. Het moet goed voelen. Het rooms-katholicisme sluit daar met al haar rituelen en iconen perfect op aan. Daarom is de aantrekkingskracht ervan zo groot en vinden deze dingen steeds meer navolging. Dat er met grote letters een waarschuwing op haar voorhoofd staat, dringt niet door.

Op 17:6. Johannes ziet hoe de vrouw zich volledig te buiten gaat aan het vermoorden van de gelovigen. Deze “heiligen” zijn niet de heiligen die door de rooms-katholieke kerk heilig zijn verklaard, maar dit zijn de waarachtige heiligen in het oog van God. Zulke heiligen wekken haar bloeddorst. Haar bloeddorst wordt ook gewekt door “de getuigen van Jezus”. Deze gelovigen getuigen niet van de rooms-katholieke kerk als de enige ware kerk, maar van Jezus. Jezus is de naam van de Heer die wijst op de tijd dat Hij in vernedering op aarde was, in volkomen armoede en onaanzienlijkheid. Dat staat in enorme tegenstelling tot de overdadige weelde waarin de rooms-katholieke kerk baadt.

Het bloed dat de vrouw vergiet, brengt haar in een roes. Met duivels genoegen slurpt ze het bloed op tot ze er overmatig door verzadigd is. De aanblik ervan bewerkt bij Johannes een “grote verwondering”. Zulke moordpartijen en het wellustige en duivelse genoegen waarmee dat gebeurt, zouden hem niet hebben verbaasd als ze werden toegeschreven aan het Romeinse rijk. Zo hoeft het ons ook niet te verbazen als de wereld ons haat. Wat Johannes verbaast, is het wrede karakter van de vrouw die beweert de plaatsvervanger en vertegenwoordiger van Christus te zijn. In plaats van een beschermster van Gods volk te zijn vervolgt en doodt zij juist hen die bij Christus horen. Dat is de oorzaak van zijn grote verbazing.

Op 17:7. In zijn reactie op de verbazing van Johannes zegt de engel dat het feit dat de vrouw zich zo openbaart, hem nu ook weer niet al te zeer hoeft te verbazen. Ons hoeft het evenmin erg te verbazen. De mens is immers tot alles in staat. Zijn het niet juist godsdienstige mensen die de Heer Jezus, de Zoon van God, hebben omgebracht? En hoe kwam dat? Omdat zij in Hem een bedreiging van hun positie zagen. Zo is elk godsdienstig systeem erop uit allen uit te werpen of te weren die zijn bestaansrecht zelfs maar in twijfel trekken. Wat naar het vlees is, vervolgt altijd wat naar de Geest is (Gl 4:29).

De engel gaat de verborgenheid bekendmaken. Hij voegt aan de verborgenheid, die in Op 17:5 alleen de vrouw betreft, die “van het beest” en zijn kenmerken toe. Deze verborgenheid staat tegenover een verborgenheid van een volkomen ander karakter. Dat is de verborgenheid van Christus en de gemeente (Ef 5:32). Terwijl die verborgenheid samenhangt met volkomen reinheid, heiligheid en eenheid in het goede, spreekt deze verborgenheid van duisternis, verderf en misleiding.

Op 17:8. Johannes krijgt een nadere verklaring van dingen die al eerder zijn beschreven of waarop al kort is gewezen (Op 11:7; Op 12:4; Op 13:1-9). De engel gaat verklaren wat deze figuren voorstellen. Hij begint met het beest.

Eerst noemt hij vier perioden in de geschiedenis van het beest, dat is het Romeinse rijk. Deze perioden worden als volgt in dit vers beschreven: “was”, vervolgens “is niet” en daarna “zal uit de afgrond opstijgen”. De vierde en laatste periode is “ten verderve gaan”.

1. De eerste periode, “was”, begint als Rome in 753 v.Chr. wordt gegrondvest. Sindsdien heeft het een gestage en grote ontwikkeling doorgemaakt, met als hoogtepunt in ca. 168 v.Chr. het verkrijgen van de wereldheerschappij. Het Romeinse rijk heeft de wereldheerschappij enkele eeuwen onbetwist bezeten, totdat in de vierde en vijfde eeuw na Christus het verval intreedt met ten slotte in 476 de val van Rome.

2. Dan begint de tweede periode, de periode waarin het rijk niet bestaat, “is niet”. Dat is de tijd waarin we ons sinds de val van Rome nog steeds bevinden. Op dit moment bestaat het Romeinse rijk niet. Wel hebben in deze periode meerderen getracht dit rijk te vestigen, zoals Karel de Grote en Napoleon. Deze periode heeft haar langste tijd gehad.

3. De tijd nadert namelijk snel dat het beest “uit de afgrond zal opstijgen”. Dat is dan de derde periode. Hier wordt het herstel aangeduid van het verloren gegane en verloren gewaande Romeinse rijk en dat dit herstel een bijzondere bron heeft. Nooit eerder is een rijk uit de afgrond opgekomen. Het is niet een rijk door God gegeven, maar door de satan en zijn demonen. Het is van demonische oorsprong.

Deze oorsprong is nieuw. Tot nu was er geen overheid dan van God (Rm 13:1-6; vgl. Dn 2:37; Dn 5:18). Het beest krijgt zijn gezag niet van God, maar van de draak. ‘De afgrond’ is het terrein van de demonen (Op 9:1-11). Het herstel van dit rijk zal alom bewondering wekken (Op 13:3). Je hebt deze aspecten ook in Openbaring 13 gezien.

4. De vierde periode van dit rijk is die van het verderf, “en ten verderve gaan”. Er komt een einde aan zijn heerschappij en wel door het oordeel dat de Heer Jezus zal voltrekken (Op 17:14). Dat wordt in Openbaring 19 uitvoeriger beschreven en daar zullen we nog aandacht aan besteden.

Op 17:9. Om deze dingen te begrijpen is “verstand dat wijsheid heeft” nodig. De engel licht verder toe. De “zeven koppen” staan voor de “zeven bergen” waarop Rome ligt. Dat maakt duidelijk dat Rome het politieke centrum van het rijk is. Tevens is Rome het centrum van de kerk, voorgesteld door “de vrouw” die op de zeven bergen zit.

Op 17:10. Maar er is nog een tweede betekenis van de zeven koppen. De zeven koppen stellen niet alleen zeven bergen voor, ze stellen ook “zeven koningen” voor. Hoe laat zich dat rijmen met de tien horens, waarvan we weten dat die ook koningen voorstellen (Op 17:12; Dn 7:24)? De verklaring is dat de zeven koppen zeven koningen of regeringsvormen zijn die na elkaar macht hebben uitgeoefend. Dat blijkt uit dit vers.

We lezen over “vijf” koningen of regeringsvormen die er zijn geweest, “de ene” die er nu is – dat is de keizerlijke vorm, ten tijde van Johannes – en “de andere” die nog moet komen. Van de tien koningen of machthebbers lezen we echter in Op 17:12 dat zij één uur samen met het beest regeren, dat wil zeggen gelijktijdig. Wat in Op 17:12 een periode van ”één uur” wordt genoemd, wordt hier ”een korte tijd” genoemd. Uit Openbaring 13 weet je dat het gaat om de betrekkelijk korte periode van drieënhalf jaar.

Ten tijde van Johannes zijn er vijf regeringsvormen geweest. Welke vormen dat geweest zijn, laat zich niet meer precies achterhalen. Om enkele mogelijkheden te noemen kunnen we denken aan vormen als koningen en consuls. In elk geval bestaat in de dagen van Johannes de zesde vorm, dat is de keizerlijke vorm.

Lees nog eens Openbaring 17:5-10.

Verwerking: Wat is de verklaring van de verborgenheid?

Copyright information for DutKingComments