‏ Revelation of John 22:5

Een rivier van levenswater

Op 22:1. De woorden “en hij toonde mij” luiden een nieuw gedeelte in. Toch vormt dit gedeelte een geheel met het voorgaande gedeelte, want het gaat nog steeds over de stad. Johannes krijgt “een rivier van levenswater” te zien. Deze rivier is een beeld van de Heer Jezus (vgl. Op 21:6). De rivier spreekt ook van het eeuwige leven dat Gods kinderen nu al door de Geest mogen genieten (Jh 7:38).

Het water is “blinkend als kristal”. Er is geen enkele vervuiling aanwezig, het water is totaal zuiver, zonder enige vermenging met iets anders. Dat zou ook niet kunnen, want de oorsprong van dit water is “de troon van God en van het Lam”. De troon spreekt van heerschappij, van gezag. Waar God en het Lam gezag hebben, komt er ruimte voor het leven in heerlijk verkwikkende stromen. Dood en vloek krijgen geen kans het genot van het leven te verstoren. Het leven kan met volle teugen worden genoten.

Wat Johannes ziet, doet denken aan het tafereel in Ezechiël 47 (Ez 47:1-12). Maar er is wel een groot verschil. Daar gaat het om een letterlijke rivier in het aardse Jeruzalem, terwijl het hier gaat om het hemelse Jeruzalem met een symbolische voorstelling van zaken.

Op 22:2. Dan wordt de blik gericht op “[de] boom van [het] leven”. Hij staat “in [het] midden van haar straat”, dat is de straat van de stad, en tegelijk aan beide zijden van de rivier. Het is één boom en toch staat hij op meerdere plaatsen tegelijk. Dat is niet logisch te verklaren. In elk geval is deze boom van het leven een beeld van de Heer Jezus.

Helemaal aan het begin van de Bijbel lees je ook over de boom van het leven (Gn 2:9). God plaatste de boom van het leven midden in het paradijs. Daarnaast plaatste Hij de boom van de kennis van goed en kwaad. Over de boom van de kennis van goed en kwaad hoor je hier niet meer. Hier staat alleen de boom van het leven. De Heilige Geest verbindt hier begin en einde van de Schrift met elkaar.

In Genesis 2 is sprake van twee bomen. Daar is ook sprake van een rivier, maar die splitst zich in vier stromen (Gn 2:10). Er is hier echter maar één boom en één rivier. Er is hier geen sprake meer van de verantwoordelijkheid van de mens. De mens kan in het vrederijk niet worden verzocht door de satan zoals in het paradijs. De satan is immers tijdens de duur van het vrederijk gebonden (Op 20:1-3). Daarom staat hier alleen de boom van het leven. Daar mag de mens voortdurend van eten, om de constante zegen van het vrederijk te genieten.

Het wijst op een voortdurende afhankelijkheid van de Heer Jezus. Hij geeft kracht om op die ene straat te wandelen en Hij geeft verkwikking, ongeacht aan welke kant van de rivier iemand woont. De gemeente zal “elke maand” van de duizend jaren op een nieuwe manier van Hem mogen genieten, want de vruchten zullen voor de inwoners van de stad zijn.

De bladeren van de boom zijn voor de volken op aarde tot genezing. Alle conflicten en onenigheden zullen door de Heer Jezus tot een einde worden gebracht. Er zullen geen oorlogen meer zijn, alle wonden zullen genezen zijn.

Op 22:3. In deze heerlijke situatie “zal geen enkele vervloeking meer zijn”, want de Heer Jezus regeert. Aan Zijn regering is zegen verbonden, geen vervloeking. Vervloeking is een gevolg van de zonde. Alles wat met zonde te maken heeft, krijgt geen kans zijn invloed ook maar op enige manier in het nieuwe Jeruzalem uit te oefenen. Ook het wegnemen van de vervloeking doet denken aan het begin, toen de vloek in de wereld kwam (Gn 3:17). Hier is hij weggenomen. Zo is de eindtoestand in alle opzichten de tegenhanger van de begintoestand. Op aarde zal nog wel zonde worden gevonden (Ps 101:8; Js 65:20). In de stad zal dat niet het geval zijn.

Opnieuw wordt de nadruk gelegd op de troon van God en van het Lam als de bron van zegen. Het genieten van de zegen wil niet zeggen dat er niet wordt gediend. De gelovigen die het nieuwe Jeruzalem vormen, worden hier “slaven” genoemd. Dat is geen benaming voor onderdrukte mensen, maar een titel van vrijwillig gehoorzame mensen. Zij willen uit liefde Hem dienen voor Wie ze gekocht zijn, God, en door Wie ze gekocht zijn, het Lam. Het dienen is hier ook niet het verrichten van slavenarbeid, maar dienen in godsdienstige zin, het dienen als priesters in een eredienst. Dit is het grootste voorrecht van een mens.

Opmerkelijk is ook dat er staat dat zij “Hem” (enkelvoud) zullen dienen, terwijl het toch om twee Personen gaat: God en het Lam. Dat geeft aan dat God en het Lam één God zijn. Deze wijze van schrijven over God en de Heer Jezus ben je ook tegengekomen in de brieven die Johannes heeft geschreven. Soms weet je niet of hij het over God of over de Heer Jezus heeft. Dat is ook niet erg, want het gaat bij beide Personen over God.

Op 22:4. Behalve omgeven te zijn door zegeningen en de onbeperkte mogelijkheid om daarvan te genieten is er een nog groter voorrecht. Dat nog grotere voorrecht is het zien van het aangezicht van God en het Lam. Dat wil zeggen dat er een directe en vrije toegang tot en omgang met God en het Lam is. Het is de beloning voor hen die rein van hart zijn (Mt 5:8). Naar buiten toe zal Zijn Naam “op hun voorhoofden zijn”. Het is de openlijke verkondiging dat zij aanbidders van God en het Lam zijn (vgl. Op 13:16; Op 17:5).

Op 22:5. Er zullen geen natuurlijke lichtbronnen in de stad meer nodig zijn (Op 21:23). God Die licht is (1Jh 1:5), heeft alle duisternis verdreven. Wat Johannes in zijn eerste brief al als beginsel van het nieuwe leven heeft verkondigd – dat de gelovige, wat betreft het nieuwe leven dat hij heeft ontvangen, in het licht wandelt (1Jh 1:7) –, is dan werkelijkheid voor het hele hemelse bestel van dingen.

Een terugkeer van de duisternis is niet mogelijk. In het nieuwe Jeruzalem, dat wordt gevormd door mensen die allen het nieuwe, eeuwige leven bezitten in de Zoon Die het eeuwige leven is, zal het eeuwig dag zijn. In die situatie komt ook na het vrederijk geen verandering. We zullen eeuwig met Christus regeren. Na het vrederijk is onze regering met Christus niet afgelopen, hoewel de regeringsvorm zal veranderen (1Ko 15:24). Het koninkrijk van de Heer Jezus als de Zoon des mensen zal duizend jaar duren. Als de Zoon van God zal Hij eeuwig regeren, zonder dat Hij ophoudt Mens te zijn.

Op 22:6. Johannes krijgt de verzekering dat er niet getwijfeld kan worden aan wat is gezegd, tenzij iemand dat bewust doet. “Deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” Dat zijn ze, omdat Hij, Die ze heeft gesproken, zo is (Op 19:11). Gods Woord is boven alle twijfel verheven. Dat is natuurlijk altijd zo, maar toch wordt het hier benadrukt.

God geeft een dergelijke verzekering aangaande Zijn Woord omdat Hij weet dat je zwak kunt zijn in je geloof in Zijn Woord. Houd er maar aan vast dat de profeten erover hebben gesproken op een manier die vergissingen uitsluit. De Heer, Hij Die over alles gezag heeft, is “de God van de geesten van de profeten”. Dat wil zeggen dat Hij de geesten, dat is het geestelijk innerlijk, van de profeten heeft bestuurd in wat zij moesten opschrijven.

Het gaat om dingen die “met spoed” moeten “gebeuren”. Deze woorden ben je ook aan het begin van dit boek tegengekomen (Op 1:1), zodat het einde van het boek als het ware de cirkel weer sluit. Het is een herinnering aan het doel van het boek en dat is dat je zult uitzien naar de komst van de Heer Jezus. Er is niets wat nog moet gebeuren wil de Heer Jezus voor de gemeente kunnen komen. Als dat al voor Johannes en Paulus gold, hoeveel te meer voor ons.

Op 22:7. De engel heeft Johannes verteld dat de gebeurtenissen van dit boek spoedig in vervulling zullen gaan. Dat maakt je verlangen naar de Heer groter. Wat is het dan prachtig de Heer Jezus Zelf te horen zeggen dat Hij spoedig komt. Het is alsof Hij je oog van de toekomstige gebeurtenissen naar Zichzelf wil richten. Zijn verlangen gaat ernaar uit om alles in vervulling te doen gaan wat in dit boek geschreven staat. Je kijkt dan ook niet in de eerste plaats uit naar gebeurtenissen, maar naar een Persoon.

Tot dat moment heb je de beschikking over “de woorden van de profetie van dit boek”. Als je die bewaart, ben je “gelukkig”. Altijd is het bewaren van het Woord van God een bron van geluk. Het geeft je licht op je weg en laat je zien wat je toekomst is omdat je toekomst met Christus verbonden is. De Heer verbindt bijzondere zegeningen aan het lezen van dit boek dat helaas zo vaak door veel gelovigen als een onbegrijpelijk boek ongelezen wordt gelaten.

Lees nog eens Openbaring 22:1-7.

Verwerking: Noem de zegeningen die verbonden zijn aan de rivier van levenswater.

Copyright information for DutKingComments