‏ Romans 16:22

Wees wijs in het goede

Rm 16:17. In Romeinen 14 heb je gezien dat in de gemeente in Rome de broeders en zusters niet over alle dingen hetzelfde denken. Het gaat daar over het wel of niet onderhouden van bepaalde dagen en ook het eten of niet eten van bepaald voedsel. Er zijn broeders en zusters in Rome die nog niet helemaal vrij zijn van de invloed van de Joodse godsdienst. Dat zijn verschillen waar ze mee moeten leren leven, waar ze elkaar in moeten verdragen. Nu gaat Paulus hun iets zeggen over mensen die ze niet moeten verdragen. Verdraagzaamheid is een mooie eigenschap als het gaat om zwakheden, maar verdraagzaamheid is verkeerd als het gaat om verkeerde, zondige, verderfelijke dingen. Die mag je niet verdragen.

Als er mensen onder de gelovigen zijn die tweedracht en aanstoot verwekken tegen de leer die je hebt geleerd, moet jij je aan hen onttrekken. De duivel is er altijd op uit om tweedracht of ruzie te veroorzaken tussen de gelovigen. Vaak gaat hij daarbij te werk zoals hij dat bij Eva, in het begin van de Bijbel, bij de zondeval, deed. Hij komt dan met de stiekeme vraag: “Is het echt zo dat God gezegd heeft?” (Gn 3:1). Daar zaait hij twijfel in het hart van Eva over wat God duidelijk heeft gezegd. Zo probeert hij ook twijfel te zaaien onder de gelovigen over “de leer”.

Rm 16:18. ’De leer’ is geen droge, saaie theorie, maar het levende onderwijs van het Woord van God. Toch zijn er altijd mensen die je willen laten geloven dat het allemaal niet zo bedoeld is als het in de Bijbel staat en zoals jij het hebt geleerd. Die mensen moet je links laten liggen. Zulk soort mensen hoor je niet over de Heer Jezus spreken, maar altijd over zichzelf. Ze weten precies hoe ze de dingen moeten zeggen om argeloze gelovigen te misleiden. Deze mensen dienen niet onze Heer Christus, maar hun eigen buik. Het gaat alleen om henzelf.

Rm 16:19. Ik hoop dat ook van jouw gehoorzaamheid gezegd kan worden dat die ter kennis van allen is gekomen, dat andere broeders en zusters dat bij jou hebben opgemerkt. Dan zul jij geen prooi worden van deze tweedrachtzaaiers. Om jezelf tegen deze mensen te beschermen is het noodzakelijk dat je wijs bent in het goede, maar rein ten opzichte van het kwade. Houd je daarom met de goede dingen bezig en niet met de verkeerde dingen. Houd je bezig met het Woord van God en met de Heer Jezus. Je hoeft je niet in de zondige praktijken van de wereld te verdiepen om te weten hoe slecht alles is. Houd je er maar ver vandaan. Je hoeft het kwaad niet uit te proberen. Als je het doet, ga je eraan ten onder.

Heel wat jonge mensen zijn uit nieuwsgierigheid begonnen met occulte spelletjes en er langzaamaan in verstrikt geraakt. Hoeveel zijn er niet die om de spanning eens te voelen een keer zijn gaan gokken en er vervolgens aan verslaafd zijn geraak? Zo zijn er ook die om stoer te doen een sigaretje met ‘wat erin’ hebben gerookt en in de drugswereld zijn terechtgekomen. Probeer de zonde niet uit! Laat je waarschuwen!

De wereld waarin je leeft, is op dit moment nog in handen van de satan, hij is nu nog “de overste van deze wereld” en “de god van deze eeuw” (Jh 12:31; 2Ko 4:4). Misschien weet je uit bittere ervaring hoe verdorven de wereld is. Als je nog maar net tot bekering en geloof gekomen bent, zul je wel een afschuw hebben van het kwaad. Dan wil je je er wel rein van houden. Toch komen al snel weer de verleidingen op je af om weer mee te gaan doen. Zorg er daarom voor wijs te worden in het goede. Houd vol!

Rm 16:20. De satan mag het dan nu nog in de wereld te zeggen hebben, binnenkort zal hij onder onze voeten verpletterd worden. En weet je door wie? Door “de God van de vrede”. Merkwaardig, vind je niet? De satan is erop uit om onvrede te brengen. De God van de vrede zal daar een einde aan maken. Als je dat voor je aandacht houdt, zul je zelf vrede in je hart houden. Zo blijf je gericht op de God van de vrede en dan krijgt de satan bij jou geen kans om je met het kwade bezig te laten zijn. Om dat in je leven waar te maken wordt jou de genade van “onze Heer Jezus toegewenst.

Rm 16:21-24. Er volgen nog een paar groeten van afzonderlijke gelovigen aan de gemeente in Rome. Daaronder is Tertius. Hij heeft opgeschreven wat Paulus hem dicteerde. Zo deed Paulus dat meestal. Als een soort handtekening zette hij dan wel eens persoonlijk een groet aan het slot, zoals in 1 Korinthiërs 16 (1Ko 16:21). In een uitzonderlijk geval schreef hij de brief zelf. De situatie in de gemeenten in Galatië was zo ernstig, dat Paulus daarvoor eigenhandig de pen opnam om hun hierover te schrijven (Gl 6:11). Als Paulus gebruikmaakt van een schrijver, maakt dat het gezag van wat hij laat opschrijven natuurlijk niets minder. Hij, als apostel, is de afzender.

Alles wat hij in deze brief heeft laten opschrijven, wilde God jou laten weten. In deze brief aan de Romeinen gaat het vooral om jouw rechtvaardiging voor God. Daarmee is lang niet alles gezegd wat God je te zeggen heeft. In de volgende verzen, de laatste van deze brief, zul je alvast iets horen over de dingen die God nog meer in Zijn hart heeft om je bekend te maken.

Lees nog eens Romeinen 16:17-24.

Verwerking: Hoe kun je wijs zijn in het goede?

Copyright information for DutKingComments