‏ Romans 3:16

Niemand is rechtvaardig

Rm 3:9. Nadat Paulus in de Rm 3:3-8 de dwaze tegenwerpingen van het ongeloof heeft ontzenuwd, komt hij met Rm 3:9 terug op Rm 3:1, waar hij schrijft over het voorrecht van de Jood. Nu gaat hij aantonen dat alles waarop de Joden zich beroemen, tegen hen getuigt. Zijn de woorden van God hun toevertrouwd? Wel, in de woorden van God wordt duidelijke taal gesproken over wat de mens van nature en in de praktijk is: allen zijn onder de zonde. De Jood is dan niet uitnemender dan de Griek.

Rm 3:10-11. De beschuldiging dat allen onder de zonde zijn, wordt krachtig onderbouwd door uitspraken uit hun Oude Testament. Als een spiegel wordt hun (en jou) een beschrijving voorgehouden waarin zij zichzelf (en jij jezelf) zullen moeten herkennen. Geen rechtvaardige, geen verstandige, geen zoeker naar God. Dat was waar van jou. Je hebt dat erkend. Je dacht misschien wel van jezelf dat je juist handelde en verstandig was, maar toen God je tegenkwam, bleek dat je voor jezelf leefde.

Rm 3:12. Je was afgeweken van het doel dat God met je leven had en je was nutteloos geworden. Je vond jezelf misschien wel een nuttig mens voor je omgeving, maar toen God je tegenkwam, bleek dat je niet voor Hem leefde. Daarom deed jij ook geen goed, op hoeveel goede daden jij je misschien ook beroemde. Goed is alleen wat je doet uit liefde tot God.

Rm 3:13-17. Wat er innerlijk in je aanwezig is, komt door je lichaam tot uiting, door je woorden en daden. In deze verzen lees je daarvan enkele voorbeelden. “Keel”, “tongen”, “lippen” en “mond”, ze staan allemaal met dood en verderf in verbinding. De woorden die wij spraken toen we met God nog geen rekening hielden, waren woorden waarin het leven ontbrak. Zo beluister je dat nog steeds in wat de mensen om ons heen zeggen. Bij ons hoort dat niet meer zo te zijn.

Van onze “voeten” en “wegen” zoals wij die voor onze bekering gebruikten en gingen, moet hetzelfde worden gezegd als van onze woorden. “[De] weg van [de] vrede” was ons onbekend. We waren er snel bij om iemand die ons iets in de weg legde een lesje te leren. Misschien hebben we geen moord gepleegd, maar wel iemand eens goed afgeranseld, met of zonder letterlijk “bloed te vergieten”. ‘Bloedvergieten’ wil zeggen, iemand het leven onmogelijk maken. Op onze wegen hebben we een spoor van “vernieling en ellende” achtergelaten.

Rm 3:18. Hoeveel mensen hebben we niet kwaad gedaan door ons goddeloze gedrag? Het kwam allemaal doordat de “vrees voor God” ons niet “voor ogen” stond. We hadden geen ontzag voor Hem en dachten er niet aan Hem gehoorzaam te zijn. We lieten ons door onze eigen begeerten en belangen leiden en leefden voor onszelf. Totdat God ons tegenkwam en ons deze spiegel voorhield. We herkenden onszelf daarin. Niet dat we ons allemaal in dezelfde mate schuldig hebben gemaakt aan deze beschrijving, maar dit alles leefde, en leeft van nature nog steeds, in ons hart.

Het voorgaande wordt in de eerste plaats tegen de Joden aangevoerd om hen vanuit hun eigen Geschriften, waarop ze zich beroemen, van hun zonden te overtuigen. Toch zal ieder mens die zichzelf eerlijk aan de hand van deze beschrijving toetst, erkennen dat deze ook op hem van toepassing is.

Rm 3:19. In dit vers komt dan een conclusie. Deze conclusie slaat niet alleen op de verzen die we nu onder onze aandacht hebben, maar heeft betrekking op het hele gedeelte van Romeinen 1:18-3:18. De conclusie luidt: “Opdat elke mond [zowel van de heiden als van de Jood] wordt gestopt en de hele wereld strafschuldig wordt voor God.”

Rm 3:20. Op geen enkele wijze is het mogelijk gebleken door eigen inspanning Gods goedkeuring van ons handelen te krijgen. De wet maakt duidelijk dat we gezondigd hebben omdat we die hebben overtreden.

Er is één Mens op Wie het voorgaande niet van toepassing is. Dat is de Mens Christus Jezus. Hij was in Zijn hele leven volledig op God gericht, Hij deed alles voor Hém. Hij is dan ook Gods Antwoord op alle schuld en zonde waaronder de mens zichzelf had bedolven en waarvan hij zichzelf niet kon bevrijden. Daarover gaat het in het volgende gedeelte.

Lees nog eens Romeinen 3:9-20.

Verwerking: Op welke manier kun je nu wel nuttig zijn voor God?

Copyright information for DutKingComments