‏ Song of Solomon 4:4

Hals en borsten

De hals (Hl 4:4) is een symbool van de wil van de mens, die van nature onbuigzaam en halsstarrig is (Js 3:16; Js 48:4). Maar daarin kan verandering komen door de hals te buigen voor God. Jeruzalem is hardnekkig gebleken (2Kr 30:8), maar heeft de hals gebogen onder de tucht van God. Nu is de hals een sieraad van kracht en overwinning, wat wordt uitgedrukt in de vergelijking met “de toren van David”. Daarin wordt niet de eigen kracht, maar de kracht van God zichtbaar.

Een hals als een toren wijst op standvastigheid en een opgeheven blik. Het is geen eigen kracht of een hoogmoedige blik. De standvastigheid is die van het geloof in God en de opgeheven blik is op Hem gericht. Er is geestelijke volwassenheid die de kracht niet meer in zichzelf zoekt, maar alles in Christus heeft gevonden. Daardoor kunnen de verleidingen van de wereld en de verzoekingen van de satan worden weerstaan.

De toren is ook niet zomaar een toren. Het is ‘de toren van David’, de toren die David heeft gebouwd of de toren die in zijn bezit is gekomen. Het is een verdedigingswerk in tijden van oorlog. De bruid is nu zelf als een bolwerk tegen elke vijandige aanslag geworden. Ze lijkt op David. De toren is de toevlucht van David geweest in tijden van nood. Wie geestelijk volwassen is, beseft dat er strijd is en dat er in hemzelf geen kracht is voor die strijd, maar dat alle kracht en bescherming in God te vinden zijn (Ps 61:4).

Hiermee is de beschrijving van de toren nog niet afgelopen. Aan de toren hangen liefst “duizend schilden”. Het benadrukt dat iemand die zich heeft gebogen voor God een overvloedige bescherming bezit. Wie krachtig is in het kennen en doen van de wil van de Heer, zal moeilijke tijden beleven en veel tegenstand ervaren. Om niet toe te geven aan de druk van de vijand is het belangrijk een wilsbesluit te nemen om de hals niet voor de moeiten en tegenstand te buigen en alleen de wil van God te doen. Wie dat doet, heeft een inwendige bescherming als “duizend schilden” die toebehoren aan “helden”. Wie zich buigt voor God, gedraagt zich als een held.

De bruidegom beëindigt zijn beschrijving van de bruid met haar “beide borsten”, die hij met “twee kalfjes” vergelijkt (Hl 4:5). Borsten zijn een beeld van geestelijke rijpheid en het vermogen om voedsel aan kleine kinderen door te geven (Hl 1:13). De kalfjes lijken daarop te zinspelen. Kalfjes drinken van de melk van hun moeder. De melk die door de borsten wordt doorgegeven, spreekt van het Woord van God waardoor gelovigen geestelijk kunnen groeien (1Pt 2:2).

Het is mooi als gelovigen zo groeien, dat zij niet alleen persoonlijk met de Heer leven, maar ook in staat zijn anderen daarbij te helpen door evenwichtig onderwijs aan hen te geven. Dat komt tot uiting in het beeld van “de tweeling van een gazelle”. Het oorspronkelijke woord houdt ‘twee jonge herten geboren uit dezelfde moeder’ in. Ze zijn identiek in omvang, de een is niet groter dan de ander.

Het gaat om een leven in balans. Leer en leven moeten in evenwicht zijn. Jonge gelovigen, maar ook wel ouderen, lopen gevaar om in uitersten te vervallen. Dan gaat het bij de een eenzijdig om de leer en bij de ander eenzijdig om de praktijk. We moeten deze twee kanten van het geloofsleven niet tegenover elkaar stellen, maar naast elkaar tot ontwikkeling laten komen.

De taak van volwassen gelovigen bij de opvoeding van jonge gelovigen is hun ruimte te geven voor geestelijke groei en hun aanwijzingen te geven die hun persoonlijke geloofsleven stimuleren. Het gevaar van de oudere gelovige is om jonge gelovigen zo te instrueren dat zij aan hun eigen voorkeur beantwoorden. De oudere gelovige die geestelijk volwassen is, evenwichtig in zijn geloof, zal het advies voor opvoeding opvolgen: “Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg” (Sp 22:6).

De oefening moet zijn in overeenstemming met “zijn levensweg”, dat wil zeggen dat hij moet worden opgevoed in overeenstemming met zijn kwaliteiten en capaciteiten. Die moeten zo gevormd worden, dat hij bruikbaar wordt voor God. Er moet inzicht zijn in de eigenheid van de pasbekeerde waarop de opvoeding moet worden afgestemd. Er mogen geen onmogelijke dingen worden geëist, maar er moeten opdrachten worden gegeven die bij geslacht, leeftijd, geestelijke draagkracht en bekwaamheden passen.

Het gaat vooral ook om het geven van aanwijzingen voor de richting van de weg die het kind moet gaan. Het gaat om “zijn levensweg”, om zijn manier van leven en het doel van zijn leven. Zijn levensweg wordt niet zozeer bepaald door zijn aanleg en capaciteiten, maar meer door de keuzes die hij maakt. De geestelijke ouder zal hem leren de goede keuzes te maken, keuzes die hem brengen en bewaren op een weg van toewijding aan God (vgl. Gn 18:19a). In het boek Spreuken zijn er slechts twee wegen die een kind kan gaan, dat is óf de weg van de wijze en de rechtvaardige óf de weg van de dwaas en de goddeloze.

“Tussen de lelies weiden” wijst op de gepaste omgeving waar de bruid is. De lelie wijst op tere, kwetsbare, breekbare schoonheid. We kunnen dit toepassen op een teer geweten. Wie werkelijk in een gezonde geestelijke balans wil leven, zal zich erin oefenen “om altijd een onergerlijk geweten te hebben tegenover God en de mensen” (Hd 24:16). Leer en leven kunnen alleen tot een gezonde en evenwichtige ontwikkeling komen als het geweten zuiver is, als er niets is wat het onrustig maakt.

In profetisch opzicht wijst wat de bruidegom van de borsten van de bruid zegt op de toekomst van Jeruzalem. Wanneer de stad tot de HEERE is teruggekeerd, zal ze een bron van zegen worden voor de hele aarde: “Verblijd u met Jeruzalem en verheug u over haar, u allen die haar liefhebt. Wees vrolijk met haar met vreugde, u allen die over haar treurt, opdat u mag zuigen en verzadigd worden aan haar vertroostende borst, opdat u zich met volle teugen mag laven aan de overvloed van haar luister. Want zo zegt de HEERE: Zie, Ik doe de vrede naar haar toestromen als een rivier, en de luister van de heidenvolken als een [alles] overstromende beek. Dan zult u zuigen, u zult op de heup gedragen en op de knieën vertroeteld worden” (Js 66:10-12).

Copyright information for DutKingComments