1 Chronicles 10:1
Inleiding
Het is niet het doel van 1 Kronieken om het leven van Saul in detail voor te stellen omdat het weinig bijdraagt aan het onderwerp van dit bijbelboek: het huis van God. De bijzonderheden van het leven van Saul worden in 1 Samuel gegeven. Er wordt verondersteld dat de lezer die kent. In 1 Samuel wordt het falen van de mens in zijn verantwoordelijkheid voorgesteld. Dan gaat God werken aan de vervulling van Zijn raadsbesluiten door het koninkrijk aan David te geven (vgl. Hd 13:21-22). De man naar het hart van het volk wordt door God terzijde gesteld. De mens naar het vlees moet verdwijnen, wil er plaats komen voor de man naar Gods hart.De dood van Saul en zijn drie zonen
Omdat het doel van de kroniekschrijver is om het leven van David te beschrijven, is er in het leven van Saul slechts één moment waar hij belang in stelt en dat is zijn dood. De beginwoorden van 1Kr 10:1 wijzen op het verband met de voorgaande geschiedenis van Saul die in 1 Samuel wordt beschreven (1Sm 31:1-6). De geschiedenis van de dood van Saul wordt in bijna gelijke bewoordingen in 1 Samuel 31 beschreven. Als de Filistijnen tegen Israël strijden, ziet Saul zijn mannen vluchten en gedood worden. Hij ziet dat ook zijn einde nadert. Nog is er geen roepen tot God. Het enige wat hij nog wil, is voorkomen dat hij levend in handen van de Filistijnen valt. Hij zal uit het leven van Simson geweten hebben wat dat betekent (Ri 16:21-25). Saul noemt de Filistijnen “onbesnedenen”. Maar al is Saul wel uiterlijk besneden, en daarmee uiterlijk een lid van het volk van God, hij is onbesneden van hart (Rm 2:28-29). De besnijdenis is een beeld van het oordeel over het zondige vlees, de erkenning dat God dat heeft moeten oordelen in Christus (Ko 2:11). Saul houdt de uiterlijke scheiding tussen hem als Israëliet en de Filistijnen vol, zonder te beseffen dat hij innerlijk zelf een Filistijn is. Saul vraagt aan zijn wapendrager om hem te doden. Die schrikt daarvoor terug. Dan pleegt Saul zelfmoord. Het is de eerste zelfmoord die we in de Bijbel aantreffen. Naar het woord van Samuel sterven zo Saul en zijn zonen op één dag (1Sm 28:19). Ze vallen door de hand van de vijanden die zij moesten bestrijden en uitroeien. Het is Saul niet gelukt omdat hij zelf innerlijk ook geen verbinding met God had. Daardoor is hij krachteloos in zijn strijd tegen de Filistijnen, die om diezelfde reden oppermachtig zijn. Er sneuvelen drie zonen van Saul met hem, onder wie Jonathan. De helden van David hebben de zijde van David gekozen als hij nog verworpen is. Jonathan is daar niet bij. Hij heeft alles aan David gegeven, behalve om zo te zeggen zijn schoenen (vgl. 1Sm 18:4). Hij heeft gedacht David te kunnen dienen door bij zijn vader Saul te blijven. Op het kritieke moment, als duidelijk is dat David moet vluchten, volgt hij hem niet, maar keert terug naar de stad (1Sm 20:43). De kroniekschrijver gaat voorbij aan een vierde zoon van Saul, Isboseth, die nog door Abner koning is gemaakt in de plaats van zijn vader Saul. Omdat Isboseth volledig buiten de wil van God om koning is gemaakt, telt hij niet mee. Daarom zegt de kroniekschrijver van “Saul, zijn drie zonen en heel zijn huis” dat zij “tegelijk stierven” (1Kr 10:6). Daarmee heeft het huis van Saul het einde van zijn bestaan bereikt en is de weg vrij om David in te voeren.
Copyright information for
DutKingComments