‏ 1 Corinthians 2:7-10

Jezus Christus, en Die gekruisigd

1Ko 2:1. Het zou voor een man als Paulus niet moeilijk geweest zijn om de Korinthiërs door middel van een indrukwekkende rede voor het evangelie te winnen. Hij is een ervaren spreker, die ook nog eens kennis heeft van de manier van denken in zijn tijd. Hij zou zich gemakkelijk daaraan hebben kunnen aanpassen. Met de gave die hij heeft, zou hij het op een smakelijke, aangename wijze hebben kunnen voorstellen. Dan zou hij hun echter niet het getuigenis van God hebben verkondigd, maar iets wat zij graag zouden horen. Daardoor zou hijzelf worden vereerd. Dat heeft Paulus niet gewild. Het is hem om het getuigenis van God gegaan en niet om iets van zichzelf of van een ander mens.

1Ko 2:2. Paulus heeft goed geweten wat voor vlees hij in de kuip had toen hij naar de Korinthiërs ging. Hij wist dat er maar één manier was om hen voor Christus te winnen en dat was door Hem voor te stellen als de Gekruisigde. Zie je dat hij in Korinthe niet zozeer de verlossing predikte, maar het kruis? Christus is de inhoud van zijn prediking geweest, maar hij heeft Christus in Zijn meest vernederde staat gepredikt. Hij heeft Hem als een Gekruisigde voorgesteld. Daar is toch niet veel eer aan te behalen? Zeg maar gerust: daar is helemaal geen eer aan te behalen. Het kruis is de schandelijkste dood die je je maar kunt indenken. Zo vertelt Paulus hun hoe ze destijds tot geloof gekomen zijn. Dat is niet dankzij zijn redeneerkunst, maar doordat hij hun Christus als de Gekruisigde heeft gepredikt.

Ze zijn dat een beetje vergeten en daardoor hebben ze weer bewondering gekregen voor allerlei dingen die de mens op een voetstuk zetten. Je bent die dingen in het vorige hoofdstuk tegengekomen, dingen als wijsheid, aanzien en macht. Paulus wil daar niets mee te maken hebben omdat die dingen voor hem in het kruis van Christus zijn geoordeeld. Zo’n herinnering hebben we steeds nodig.

1Ko 2:3. Hij is niet als een geweldenaar bij hen geweest, als iemand op wie ze trots kunnen zijn. Zwakheid, vrees en veel beven, dat zijn de gevoelens die hij heeft gehad tijdens zijn verblijf bij hen. Dat zijn niet de gevoelens waar je het in de wereld mee maakt. In de wereld moet je hard zijn en jezelf laten gelden en vooral niet over je heen laten lopen.

1Ko 2:4. Omdat Paulus niet zichzelf heeft gezocht of voor zichzelf is opgekomen, heeft de Heilige Geest hem kunnen gebruiken en kracht aan zijn woorden kunnen geven. Daardoor is hun geloof niet in iets van een mens, maar in de kracht van God. Als jouw geloof steunt op iets wat je van een mens hebt aangenomen, zal jouw geloof het op een gegeven moment onherroepelijk begeven.

1Ko 2:5. Geen enkel mens, hoe knap of hoe wijs hij ook mag zijn en hoe fraai hij het ook kan zeggen, kan aan zijn woorden de kracht geven die jij nodig hebt om te leven. Alleen de kracht van God houdt jou op de been en op de goede weg en brengt jou veilig naar het einddoel van je leven. Dat mag en moet je vasthouden.

1Ko 2:6. Nu moeten die Korinthiërs niet denken dat Paulus niet met wijsheid kan spreken. Óf hij dat kan! Maar Paulus weet ook wáár hij dat kan. Dat is niet bij hen, maar onder de volmaakten. Misschien zeg je nu: ‘O, maar dat kan hij dan ook niet bij mij, want ik ben ook niet volmaakt.’ Dat is in zeker opzicht ook zo, maar in een ander opzicht ben je wel volmaakt. Er wordt namelijk op verschillende manieren over ‘volmaakt’ in de Bijbel gesproken.

Zo staat er bijvoorbeeld in Hebreeën 10: “Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt die geheiligd worden” (Hb 10:14). Daar gaat het over je positie voor God. Door het offer van de Heer Jezus, Zijn verzoenend sterven, ziet God jou als volmaakt, omdat Hij jou het volmaakte werk van de Heer Jezus toerekent. Niemand kan iets aan de waarde van dat offer voor God afdoen. Daarom kan niemand iets afdoen van jouw positie voor God. Jij bent en blijft volmaakt omdat God jou ziet in het volmaakte offer van Christus.

In Filippenzen 3 lees je over een volmaaktheid die je nog niet hebt, die nog in de toekomst ligt (Fp 3:12). Dat heeft te maken met je leven op aarde, waar je nog pijn en lijden kunt meemaken. In de hemel zal dat niet meer zo zijn. Daar is alles volmaakt.

In hetzelfde Filippenzen 3 lees je op nog een manier over volmaaktheid en op deze manier wordt het ook hier bedoeld (Fp 3:15). De volmaakten die hier bedoeld worden, zijn christenen die in hun leven de eerste en enige plaats aan Christus willen geven. De dingen van de wereld, zoals wijsheid, eer en macht, willen ze geen plaats meer geven in hun leven. Omdat de Korinthiërs dat nog wel belangrijke dingen vinden, kunnen ze niet tot “de volmaakten” gerekend worden.

Betekent dat nu dat je nooit meer iets belangrijk zult vinden wat bij de wereld hoort? Dat betekent het niet, want je oude natuur, het vlees, zal steeds weer proberen je onder de indruk te brengen van wijsheid, eer en macht. Mocht je dit bij jezelf merken – of misschien dat een ander je daarop wijst –, zeg het dan direct tegen de Heer Jezus.

De Heer Jezus wil graag veel meer aan jou kwijt dan alleen dat Hij als de Gekruisigde voor jou alles in orde heeft gebracht bij God. Hij wil je graag laten genieten van wat Hij nu in de hemel is als de verheerlijkte Mens aan Gods rechterhand. Daarover kun je lezen in de brief aan de Kolossenzen en in de brief aan de Efeziërs. Daar lees je over Christus, “in Wie al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn” (Ko 2:3) en over “de veelvoudige wijsheid van God” (Ef 3:10). Denk je dat je daar iets van kunt begrijpen als je je nog bezighoudt met de wijsheid van deze wereld, of wanneer je nog bewondering hebt voor de oversten van deze wereld? Dat alles wordt eens tenietgedaan, er blijft niets van over.

1Ko 2:7. Hoewel Paulus er hier niet verder op kan ingaan, noemt hij toch een paar belangrijke dingen in verbinding met de wijsheid van God.

In de eerste plaats is het een wijsheid “in verborgenheid”. Dat wil zeggen dat deze wijsheid niet zichtbaar is. Je kunt die niet in de wereld om je heen waarnemen. Deze wijsheid is echter niet alleen verborgen voor de ongelovigen, maar ook voor een gelovige die op een wereldse manier denkt en leeft, of die nog enige waarde toekent aan de wijsheid van de wereld. De wijsheid van God is een voor het verstand van de mens “bedekte” wijsheid, hij kan er niet in doordringen.

In de tweede plaats is deze wijsheid van God een eeuwige zaak. Je kunt niet een tijdstip in het verleden aanwijzen waarop God die wijsheid heeft gekregen. Het is een wijsheid die even eeuwig is als Hijzelf.

In de derde plaats heeft God deze wijsheid voorbestemd voor ons. Dat betekent dat Hij bewust aan jou heeft gedacht als iemand aan wie Hij deze wijsheid zou schenken. Kun je je dat voorstellen zonder dat het je duizelt en je Hem in je hart daarvoor prijst?

Ten vierde is het een wijsheid die tot jouw heerlijkheid dient. Van jezelf heb je geen heerlijkheid, niets aangenaams of aantrekkelijks. Door de wijsheid van God is daar verandering in gekomen. In Gods ogen bezit je nu heerlijkheid. Deze heerlijkheid is niets anders dan Gods eigen heerlijkheid waarmee Hij jou in de Heer Jezus heeft bekleed. Daarin komt Zijn wijsheid tot uiting.

Op welke manier God jou die heerlijkheid heeft geven, kun je lezen in Johannes 17. Daar zegt de Heer Jezus tegen Zijn Vader: “En de heerlijkheid die U Mij hebt gegeven, heb Ik hun gegeven” (Jh 17:22). Hoe meer jij je met de Heer Jezus bezighoudt, des te meer zal de heerlijkheid van Gods wijsheid uit je leven stralen. En dat is wat God graag wil zien.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 2:1-7.

Verwerking: Wat trekt je meer aan: de wijsheid van de wereld of Gods wijsheid in verborgenheid? Waarom?

Wat God heeft bereid

1Ko 2:8. De ogen van de oversten van deze wereld, dat zijn vooral de godsdienstige leiders, zitten potdicht. Door te vechten voor hun eigen belangen, hun eigen eer en aanzien onder het volk, zijn ze blind voor de wijsheid van God wanneer die in de Persoon van de Heer Jezus tastbaar voor hen staat. Het is toch ondenkbaar dat ze “de Heer der heerlijkheid” zouden hebben gekruisigd als ze ook maar het vaagste vermoeden zouden hebben gehad van Wie Hij is en waarom Hij is gekomen? Je kunt alles nog zo goed weten, de Bijbel nog zo goed kennen, net zoals de farizeeën en schriftgeleerden, maar als je daardoor vervuld bent van je eigen belangrijkheid, word je blind voor de heerlijkheid van de Heer Jezus.

1Ko 2:9. Dan raak je ook het zicht kwijt op wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. De dingen die God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben, zijn geen dingen die je met je natuurlijke ogen kunt waarnemen of met je oren kunt beluisteren. Het is ook niet iets wat in het hart van een mens is opgekomen. Elke inbreng van de natuurlijke mens, dat is de mens zonder God, ontbreekt. Het zijn dingen die God heeft bereid.

1Ko 2:10. Als je 1Ko 2:9 oppervlakkig leest, denk je misschien: ‘Het is toch allemaal te hoog en te onbegrijpelijk voor ons. Ik kan me maar beter niet bezighouden met “wat God bereid heeft”, het is toch onbegonnen werk.’ Dat krijg je nu van oppervlakkig lezen. 1Ko 2:10 zegt namelijk dat “God het ons geopenbaard heeft door de Geest”. Er is dan ook geen enkel excuus om je niet te verdiepen in de dingen die God heeft bereid. De Geest is een en al bereidwilligheid om het je te vertellen. Waarom het gaat, is of jouw hart naar God uitgaat, of je Hem liefhebt, want Hij heeft het bereid “voor hen die Hem liefhebben”. Als je echt van iemand houdt, wil je hem of haar graag beter leren kennen. Met onze liefde voor God gaat het net zo.

Je zou nooit iets kunnen weten van de dingen die God voor jou heeft bereid als God het niet had geopenbaard. God had het allemaal voor Zichzelf kunnen houden en jou pas, wanneer je bij Hem in de hemel zou zijn, al die dingen kunnen tonen. Dat heeft Hij niet gedaan. Hij heeft het nu al geopenbaard of bekendgemaakt. Dat heeft Hij gedaan door de Geest.

1Ko 2:11. De Geest wordt in dit vers “de Geest van God” genoemd. Om duidelijk te maken wat hij bedoelt, maakt Paulus een vergelijking met de geest van de mens. Bij een mens is het zo, dat niemand zijn innerlijk kent dan alleen zijn eigen geest. Alleen jij weet met je eigen geest wat er innerlijk in je omgaat. Jij bent de enige die beseft met welke vragen en problemen je rondloopt of waarom je blij en gelukkig bent. Alle andere mensen hebben daar geen idee van en kunnen daar ook niet achter komen. De enige mogelijkheid dat een ander het te weten komt, is dat jij het die ander vertelt.

Op dezelfde wijze is God te werk gegaan om je te vertellen wat Hij je allemaal heeft geschonken. Alleen de Geest van God weet wat er in het diepst van Gods hart omgaat, wat Zijn gedachten en gevoelens voor jou persoonlijk zijn.

1Ko 2:12. Díe Geest heb jij ontvangen. Je bent daardoor in staat om te ontdekken wat de dingen zijn die jou door God zijn geschonken. Je hebt daarvoor nu de juiste bekwaamheid. De geest van de wereld – en die heb jij niet ontvangen – vind je terug in wat de mensen zelf hebben bedacht of wat de duivel hun heeft ingefluisterd. Daarmee schiet je geen steek op als het gaat om de dingen van God. De geest van de wereld weet daar totaal niets van en staat op geen enkele manier met de dingen van God in verbinding. In feite staat de geest van de wereld er lijnrecht tegenover.

1Ko 2:13. Vanaf dit vers lees je dan welke middelen God heeft gebruikt om jou te vertellen wat Hij in Zijn hart heeft gehad. God heeft daarvoor geen woorden van menselijke wijsheid gebruikt. Dan zou de mens weer de eer krijgen. Dan zou er gezegd kunnen worden: ‘Wat een knappe mensen zijn dat toch die zulke verheven dingen kunnen doorgeven.’ Waar gaat het ook alweer om? Het gaat om geestelijke dingen. Wie kan daar dan alleen iets over vertellen? Alleen de Geest.

Om ons te vertellen wat ons door God geschonken is, gebruikt de Geest geestelijke woorden. Wat zijn dat voor woorden? Zijn dat onverstaanbare klanken? Nee, het zijn gewone, alledaagse woorden, maar waaraan de Geest een geestelijke betekenis geeft.

1Ko 2:14. Het zijn woorden die voor de natuurlijke mens dwaasheid zijn, hij begrijpt er totaal niets van. Ga maar na. Begrijpt een ongelovige er iets van als jij hem vertelt over je relatie met God en hoe jouw leven is veranderd nu je de Heer Jezus kent? Nee toch? Hoe komt dat? Je spreekt gewoon Nederlands en toch word je niet begrepen. Dat komt omdat voor de natuurlijke mens de dingen van de Geest van God dwaasheid zijn. Hij kan het niet begrijpen omdat het geestelijk beoordeeld wordt. En om iets geestelijk te beoordelen heb je de Geest van God nodig.

Het gaat om twee totaal verschillende werelden. In de ene wereld, de geestelijke wereld, waarin het allemaal draait om de Heer Jezus, wordt de taal van de Geest gesproken. In de andere wereld, de natuurlijke wereld, waarin het allemaal draait om de mens en zijn eigen belangen, wordt de taal van het vlees gesproken. Deze twee werelden hebben geen enkele overeenkomst met elkaar.

1Ko 2:15. Nu jij een gelovige bent, kun jij wel begrijpen hoe er in de natuurlijke wereld gedacht en geleefd wordt, want je hebt er vroeger zelf bij gehoord. Jij bent nu in staat alle dingen te beoordelen. Wie de Geest niet heeft, kan jou niet beoordelen of begrijpen. Het is alleen door de Geest van God mogelijk om je over allerlei zaken een oordeel te vormen.

Om dit belangrijke onderwijs van de apostel over de openbaring van de wijsheid van God samen te vatten kun je het volgende zeggen:

1. Eerst is er de openbaring door de Geest (1Ko 2:10).

2. Dan volgt de mededeling, de manier waarop het tot ons komt: dat gebeurt door geestelijke woorden (1Ko 2:13).

3. Ten slotte wordt het aangenomen door geestelijke personen (1Ko 2:14-15).

1Ko 2:16. Het voorgaande lijkt nogal hoogmoedig te klinken. Het laatste vers van dit hoofdstuk geeft de oplossing. Er is niemand die het denken van de Heer heeft gekend zodat hij de Heer wel wat onderwijs zou kunnen geven. Dat zou wel erg brutaal klinken. Er zijn van die mensen die vinden dat God het allemaal verkeerd heeft gedaan. Ik heb het iemand wel eens horen zeggen: ‘Als ik God was, dan zou alles er anders uitzien.’ Zo iemand meent dat hij God zou kunnen onderrichten, maar in wezen begrijpt zo iemand natuurlijk niets van God.

Jij als gelovige hebt het nieuwe leven, een nieuwe natuur. Christus is jouw leven. Daardoor heb jij het denken van Christus. Jij kunt nu de dingen bekijken en beoordelen zoals Jezus Christus dat altijd doet. Het is belangrijk te weten dat jij, nu je Christus als je leven hebt ontvangen, daarmee tegelijk in staat bent om alle dingen te beoordelen. Je begrijpt zeker wel dat je in de praktijk van je geloofsleven dicht bij de Heer Jezus moet leven om ‘Zijn denken’ ook de ruimte te kunnen geven. Dat mankeerde er bij de Korinthiërs aan, zoals je in het volgende hoofdstuk zult zien.

Lees nog eens 1 Korinthiërs 2:8-16.

Verwerking: Welke dingen lees je hier over de Geest?

Copyright information for DutKingComments