1 Samuel 9:1

Saul, zijn afkomst en zijn gestalte

Saul komt uit de stam Benjamin. Uit die stam komt ook de nieuwtestamentische Saul of Paulus (Fp 3:5). Ze dragen dezelfde naam, maar zijn verder in veel dingen het tegendeel van elkaar. De eerste Saul is de keus van het volk, de tweede Saul is Gods keus. De naam Benjamin betekent ‘zoon van mijn rechterhand’. Aan die naam wordt het uitoefenen van oordeel verbonden (Gn 49:27). Benjamin is door geboorte uit dezelfde moeder verbonden aan Jozef, de lijdende zoon. Saul weet echter niet van Jozef. Als een harde Benjaminiet kent hij alleen het oordeel.

Sauls voorgeslacht wordt in vijf generaties gegeven. “Saul” betekent ‘gevraagd’ of ‘begeerd’. Hij vertegenwoordigt de begeerte van het volk naar een koning en is daarvan de ideale vervulling. “Kis” betekent ‘omstrikkend’, dat is wat de natuur van een mens doet. “Abiël” betekent ‘mijn vader is God’, dit is een belijdenis, die in het geval van Saul slechts een lippenbelijdenis is.

Zijn afkomst is indrukwekkend. Zijn vader is een vermogend man. Saul zelf maakt ook grote indruk: jong, knap, fors. Gods Geest merkt op dat niemand onder de Israëlieten knapper is dan hij. God weet precies wat beantwoordt aan de smaak van het volk. Als er andere kandidaten geweest zouden zijn en er zou een verkiezing worden gehouden, zou het hele volk hem hebben gekozen.

We zien bij hem ook niet-uiterlijke kenmerken in het begin van zijn voorstelling naar voren komen, die voor het oog van de mens sympathiek aandoen. Zo spreekt hij bescheiden en is er genegenheid voor zijn vader. Zijn vader geeft ook om hem, zoals uit 1Sm 9:5 blijkt. Het toont aan dat de familieverhouding goed is. Daarbij zien we ook nog dat hij zijn knecht respectvol behandelt.

Als we Saul met Samuel vergelijken en we doen dat met de ogen van het volk dan kunnen we constateren dat de keus terecht op Saul valt. De verschijning van Samuel zal schriel hebben afgestoken tegen de grote gestalte van Saul. Ook zijn de verhoudingen in het gezin van Samuel niet zoals die bij Saul thuis lijken te zijn. Samuel is, in elk geval in de ogen van het volk, oud, en Saul is jong. Voor wie alleen naar het uiterlijk kijkt, hoeft niet lang na te denken op wie zijn keus zal vallen. In het hele voorkomen van Saul is alles aanwezig wat aan de smaak van de mens beantwoordt.

Laten we het volk er niet te hard om vallen. Als we eerlijk zijn, is het voor ons ook vaak moeilijk niet op de mens te zien. Zelfs Samuel valt even later in die fout en moet daarin door de HEERE worden gecorrigeerd (1Sm 16:6-7).

Copyright information for DutKingComments