1 Timothy 3:12
Het huis van God
1Tm 3:12. Evenals voor de opzieners is ook voor de dienaars huwelijkstrouw een absolute voorwaarde. In hun huwelijk moeten zij Gods gedachten van trouw weerspiegelen. Ook moeten zij “hun kinderen en hun eigen huizen goed besturen”. De manier waarop zij hun eigen kinderen en huizen besturen, laat zien of zij in staat geacht kunnen worden om financiële zorgen van anderen te verlichten.Geld beheren en uitdelen waar dat nodig is, is een vorm van besturen. Zij krijgen toegang tot en inzicht in veel huizen en huishoudingen. Om goed te kunnen inschatten wat nodig is, is het van belang in eigen huwelijk en gezin de zaken in orde te hebben. Iemand die zelf schulden maakt, loopt gevaar om tekorten aan te zuiveren met geld dat uit inzamelingen komt als hem dat zou worden toevertrouwd.1Tm 3:13. Aan het goed verrichten van deze taak is nog een bijzondere beloning verbonden. Dienaars kunnen iets “verwerven”. Dit woord geeft aan dat zij zich hebben ingezet voor hun taak. God beloont die inzet met “een goede positie”. Positie is zoiets als basis, grondslag. Zij die goed hebben gediend, hebben een goede basis gelegd.Deze basis dient niet om bevorderd te worden tot een hoger geestelijk ambt, maar is de basis voor een andere taak. Die taak ligt niet op het terrein van de stoffelijke, aardse dingen, maar heeft meer betrekking op geestelijk werk. Deze positie heeft te maken met de plaats in de dienst van de Heer. Voorbeelden daarvan zijn Stéfanus en Filippus. Zij waren dienaars en kregen later een geestelijke taak (Hd 6:8; Hd 8:4-13; 26-40). God handelt hier naar het beginsel dat ”ieder die heeft, zal worden gegeven” (Mt 25:29).Bij deze ‘goede positie’ hoort “veel vrijmoedigheid in [het] geloof dat in Christus Jezus is”. “Vrijmoedigheid” wil zeggen dat er innerlijke vrijheid is om alles te zeggen wat iemand bezighoudt. Er is niets wat beperkt, er is geen verkeerd gedrag of zonde. Er is moed om iets te doen voor de Heer. Die vrijmoedigheid heeft niets te maken met menselijke moed. Het is het gemoed van iemand van wie het vertrouwen volledig in Christus Jezus verankerd ligt. Het is de vrijmoedigheid die door ervaring dit vertrouwen heeft leren kennen als een vertrouwen dat nooit beschaamt.1Tm 3:14. Paulus heeft “deze dingen” niet mondeling aan Timotheüs meegedeeld, maar ze hem geschreven. Zo liggen de instructies voor zijn handelen vast en heb jij daar nu ook inzicht in. Het is voor jou immers net zo noodzakelijk te weten hoe je je moet gedragen in het huis van God als het voor Timotheüs was.Paulus is naar Macedonië gereisd (1Tm 1:3), maar hoopt spoedig naar Efeze terug te keren. Hij heeft zijn brief alvast gestuurd, maar dat maakt zijn verlangen om zelf ook te komen er niet minder om. Timotheüs zal zeker net zo verlangend zijn geweest naar de komst van Paulus. Ik denk dat de spoedige komst van Paulus een extra motief geweest is om wat Paulus heeft geschreven ook uit te voeren.1Tm 3:15. Hoewel Paulus hoopt spoedig te komen, houdt hij toch rekening met de mogelijkheid dat zijn bezoek niet binnenkort zal plaatsvinden. Bezig als hij steeds is met Timotheüs en de gemeente in Efeze, wil hij Timotheüs toch een paar belangrijke dingen vertellen met het oog op het gedrag in Gods huis.Het gaat om een gedrag dat in overeenstemming is met de Bewoner en Eigenaar van het huis. Daarvoor moeten de huisregels worden bekendgemaakt, die moet je weten. Zonder die te kennen is het niet mogelijk je op de juiste wijze, zoals God het wil, in Zijn huis te gedragen. Je kunt je in Gods huis niet gedragen zoals je zelf wilt. Je kunt daarin niet je eigen regels opstellen.De gedragsregels worden Timotheüs voorgehouden, maar ze gelden voor allen, “men”, die in dit huis verkeren. God bepaalde ook de regels voor Zijn huis in het Oude Testament. Toen woonde Hij in de tabernakel en later in de tempel. Hij voorzag Zijn volk van uitvoerige voorschriften hoe Hij wilde dat men Hem naderde en bij Hem was. Het grote kenmerk daarbij was heiligheid (Ps 93:5).Dat is voor Zijn huis in het Nieuwe Testament niet anders. De heilige God van het Oude Testament is dezelfde heilige God in het Nieuwe Testament. De voorwaarde waarop Hij in Zijn oudtestamentische huis woonde, is dezelfde als die waarop Hij in Zijn nieuwtestamentische huis woont. Zijn nieuwtestamentische huis is “de gemeente van de levende God”. Dit huis is gebouwd op Christus, de Zoon van de levende God (Mt 16:16-18). God woont in Zijn huis door de Heilige Geest (1Ko 3:16; Ef 2:21-22). De gemeente is op aarde om getuigenis af te leggen van “de waarheid”. De waarheid is Christus en alles wat in Christus is (Jh 14:6). De gemeente is niet zelf de waarheid, maar is de drager van de waarheid. Ze verkondigt of predikt de waarheid niet, maar ze vertoont de waarheid, ze houdt die omhoog. Een “pilaar” houdt iets omhoog en ondersteunt het tegelijk. Tevens is de gemeente de “grondslag”. Ze is de basis, de vastheid en zekerheid van de waarheid. Het bestaan van de gemeente is het bewijs van de waarheid. Buiten de gemeente is geen waarheid te vinden.1Tm 3:16. De inhoud van de waarheid is “ongetwijfeld … de verborgenheid van de Godsvrucht”. Elke twijfel hierover is uitgesloten. Al Gods kinderen stemmen hierin overeen en een afwijkende stem wordt niet gehoord. Iedere gelovige in de gemeente legt van deze verborgenheid openlijk getuigenis af. De waarheid in Christus is verborgen voor de wereld, maar wordt gekend en beleden door de gelovige. Is het niet indrukwekkend “groot” dat jij Christus kent en belijdt, terwijl dat voor de wereld nog verborgen is?Het is Gods bedoeling dat Zijn huis wordt bewoond door mensen die door “Godsvrucht” worden gekenmerkt. Godsvrucht geeft een op God gerichte houding aan die Hem welgevallig is. De ‘voeding’ van de Godsvrucht is ‘de verborgenheid’. Hoe meer je van de verborgenheid leert kennen, des te meer zal er Godsvrucht in je leven zijn.Daarom geeft Paulus een schitterende beschrijving van ‘de verborgenheid van de Godsvrucht’. Zonder dat hij de naam van Christus noemt, blijkt uit de hele omschrijving dat het over Hem gaat.Wie kan “Hij Die geopenbaard is in [het] vlees” anders zijn dan Christus (vgl. Jh 1:14; Ko 1:15; Hb 1:1). Hij is de waarachtige, eeuwige God (Ps 90:2; Ko 1:17), Die in de tijd waarachtig Mens werd (Rm 8:3; Gl 4:4; Hb 2:14). Hij is het levende middelpunt van de waarheid. Hij is het alleen van Wie de gemeente getuigenis moet afleggen in de wereld.Hij is “gerechtvaardigd in de Geest”. Van Hem is door de Heilige Geest een volkomen getuigenis afgelegd. Met alles wat Hij was en deed op aarde, was de Heilige Geest het volmaakt eens, Hij kon Zich daarbij aansluiten. De Heilige Geest verklaarde alles voor rechtvaardig, er was niets waarvan Hij Zich moest terugtrekken. De Heilige Geest was er bij Zijn geboorte (Lk 1:35), in Zijn leven (Hd 10:38), in Zijn sterven (Hb 9:14), in Zijn opstanding (Rm 1:4) en in Zijn verheerlijking (Jh 16:13-14).Hij is “gezien door de engelen”. De engelen zagen hun Schepper voor het eerst bij Zijn geboorte (Lk 2:9-14). Verder zagen zij Hem ook in Zijn leven (Mt 4:11; Lk 22:43), bij Zijn gevangenneming (Mt 26:53), bij Zijn opstanding (Mt 28:2) en bij Zijn hemelvaart (Hd 1:10).Daarna is Hij “gepredikt onder de volken”, wat aangeeft dat Zijn Persoon en wat in Hem door God is gegeven, niet tot Israël beperkt bleef.Het resultaat van de prediking is dat Hij is “geloofd in de wereld”. Hij is het voorwerp van het geloof op het terrein waar Hij nog niet openlijk regeert, maar waar de satan nog de overste is.Paulus sluit zijn indrukwekkende beschrijving af met “opgenomen in heerlijkheid”. Dit ziet op de hemelvaart van de Heer Jezus. Toen Hij opgenomen werd, was daar ‘de wolk’, het symbool van Gods heerlijkheid, die Hem aan de ogen van de discipelen onttrok (Hd 1:9).Als we in deze beschrijving een historische volgorde mogen zien, kan met ‘opgenomen in heerlijkheid’ het moment bedoeld zijn dat ook de gemeente is opgenomen en de Heer Jezus om zo te zeggen compleet is (1Th 4:17).Lees nog eens 1 Timotheüs 3:12-16.Verwerking: Wat wordt bedoeld met ‘de waarheid’ waarvan de gemeente de pilaar en grondslag is?
Copyright information for
DutKingComments