2 Chronicles 24:24
Strafgerichten aan Joas
Gods antwoord op de roep om wraak van zijn stervende dienaar Zacharia laat niet lang op zich wachten. Bij de wisseling van het jaar trekt het leger van Syrië tegen Joas op (2Kr 24:23; vgl. 2Sm 11:1). Het leger van Syrië dringt zelfs zover door, dat het Jeruzalem binnentrekt en daar alle leiders doodt. Daardoor is het volk stuurloos geworden. De buit die de Syriërs op hun veldtocht roven, sturen ze naar hun heer, de koning van Damascus. De Syriërs zijn oppermachtig in hun strijd tegen Juda en Jeruzalem. Dat is niet omdat ze zo talrijk zijn. Integendeel, ze hebben maar een klein leger (2Kr 24:24). Toch behalen ze grote successen omdat de HEERE tegen Zijn volk strijdt. Hij toont Zich de tegenstander van Zijn volk omdat zij Hem verlaten hebben. Vorige koningen – Abia, Asa en Josafat – zijn niet verslagen, hoewel Juda tegenover een machtig leger stond (2Kr 13:3; 2Kr 14:11; 2Kr 20:20). Hier bij Joas geeft de HEERE echter de overwinning aan Syrië dat “met weinig mannen” tegen een machtig Juda is opgetrokken. Een overmachtig Juda verliest van een klein leger omdat de HEERE hen in de hand van hun vijanden geeft (Lv 26:17a). Het dienen of verlaten van de HEERE is zo’n ernstige zaak, dat alle militaire getallen volkomen betekenisloos zijn. De Syriërs zijn de tuchtroede in Gods hand om “strafgerichten aan Joas” te voltrekken. Het woord voor ‘strafgerichten’ wordt ook gebruikt voor de oordelen die over Egypte zijn gekomen om de farao ertoe te bewegen Gods volk uit Egypte vrij te laten (Ex 6:5; Ex 7:4; Ex 12:12; Nm 33:4). Dat laat wel de ernst zien van de tucht die de HEERE over de leider van Zijn volk brengt. De oordelen waarmee Hij het goddeloze Egypte heeft geslagen, brengt Hij hier over Zijn volk.
Copyright information for
DutKingComments