‏ 2 Kings 14:25-27

Jerobeam II koning over Israël

We gaan nu weer naar het noordelijke tienstammenrijk. Na de dood van Joas is zijn zoon Jerobeam koning geworden. Waarom Joas zijn zoon en troonopvolger Jerobeam heeft genoemd, weten we niet. Opmerkelijk is het wel dat hij zijn zoon noemt naar de man die Israël twee alternatieve plaatsen van aanbidding heeft gegeven met op elk van die plaatsen een gouden kalf.

Dat Jerobeam Israël zondigen deed, een refrein dat we horen bij iedere koning die over het tienstammenrijk heeft geregeerd, heeft Joas blijkbaar niets gezegd. Het lijkt erop dat hij integendeel Jerobeam heeft vereerd en daarom zijn zoon ook die naam heeft gegeven. Om hem te onderscheiden van de eerste koning van het tienstammenrijk wordt deze Jerobeam in commentaren wel Jerobeam II genoemd.

Het tienstammenrijk is onder Jerobeam II tot grote bloei gekomen. Oppervlakkig gezien lijkt het toch wel zo, dat hij de zegen van God krijgt. Er is onder zijn regering een uitzonderlijk grote welvaart. Hij regeert ook lang, langer dan enige andere koning over het tienstammenrijk heeft geregeerd. Hij is het derde geslacht na Jehu. Zijn zoon regeert slechts enkele maanden en dan is het met de regering van het geslacht van Jehu voorbij.

Dan horen we van de profeet Jona. Profeten treden op als het volk van God is afgeweken. Dat is ook hier het geval. Gebruikelijk roepen de profeten dan op tot bekering en dreigen met Gods oordeel als ze zich niet bekeren. Dat is hier niet het geval. De boodschap van de profeet Jona is anders. Hij profeteert dat er voorspoed zal zijn.

Van deze Jona hebben we ook een boek in de Bijbel. De profetie die hij in die tijd heeft uitgesproken, staat echter niet in zijn bijbelboek. Zijn profetie heeft betrekking op de directe toekomst en niet, zoals gebruikelijk is voor Gods profeten van wie we een boek in de Bijbel hebben, op de verre toekomst. In deze tijd begint de dienst van de schrijvende profeten. De profeet Jesaja is met profeteren begonnen in de dagen van Uzzia. Ook Amos en Hosea zijn in deze dagen begonnen met profeteren (Am 7:9-15).

De aanleiding voor het sturen van Jona is dat de HEERE de ellende van Israël ziet en dat ze geen helper hebben. De ellende waarin het volk zich bevindt, is het gevolg van hun verlaten van de HEERE. Daarom moet Hij deze ellende over Zijn volk laten komen. Maar ondanks Zijn oordeel wil Hij de naam van het volk niet van onder de hemel uitwissen.

Door een man als Jerobeam II geeft de HEERE Zijn volk verlossing. Hier is het weer de genade van God Die een mens gebruikt die met Hem geen rekening houdt. De voorspoed van Jerobeam II is geen teken van Gods goedkeuring, maar alleen van Zijn medelijden.

Copyright information for DutKingComments