‏ 2 Samuel 11:1-4

Inleiding

Hier begint een deel van Davids geschiedenis waarin hij geen beeld is van de Heer Jezus, maar van een gelovige die zondigt. Het is ook een gelovige met een grote verantwoordelijkheid. Hij beledigt God, pleegt overspel en begaat een moord. De positie en verantwoordelijkheid van een gelovige bepalen mede de ernst van de zonde. Het maakt voor God wel een verschil of een gewoon lid van Zijn volk zondigt of dat een leider van Zijn volk zondigt (Lv 4:1-2; 13; 22; 27). De gevolgen blijven niet uit, hoewel er vergeving is van de zonden die hij heeft gedaan.

We leren ook dat we niet plotseling in de zonde gaan leven. In de zonde vallen kan plotseling gebeuren, maar David gaat in de zonde leven. Hij kiest daarvoor en maakt de zonde tot onderdeel van zijn leven.

Overspel van David met Bathseba

Dit hoofdstuk volgt historisch op het vorige, het is het jaar daarop, “bij het aanbreken van het nieuwe jaar”. Naar de gebruiken van die tijd is het nieuwe jaar, als de late regen is opgehouden, de tijd dat er weer militaire acties worden ondernomen. Voor David betekent het dat de tijd is gekomen om definitief met Moab af te rekenen. Maar in plaats van aan het hoofd van het leger uit te trekken blijft hij thuis en stuurt Joab en het hele volk erop uit. Het lijkt erop dat hij de hele dag op bed heeft gelegen, want we lezen dat hij “tegen de avond … opstond van zijn slaapplaats”.

David blijft thuis, terwijl hij ten strijde had moeten trekken. Hij verzaakt zijn plicht en neemt rust terwijl hij had moeten werken. Hier wordt het gezegde waar: ‘Ledigheid is des duivels oorkussen.’ Als wij niet bezig zijn met wat wij moeten of mogen doen, zijn wij op een weg waarop de verzoeking ons als een reiziger kan overvallen (2Sm 12:1-4). Iemand die niets te doen heeft, is een gemakkelijke prooi voor de duivel. Daar kan hij goed mee aan de gang. Nietsdoen is ruimte scheppen voor de zonde.

David “zag”. Hij zoekt de verleiding niet op, maar ziet die. De verzoeking duikt plotseling op. Dan komt het erop aan wat men doet. Davids geestelijke afweermechanisme is echter door zijn luiheid uitgeschakeld. Als de innerlijke gesteldheid door luiheid is voorbereid, kan de begeerte gemakkelijk ingang vinden. De wetmatigheid die Jakobus in zijn brief noemt, treedt dan in werking (Jk 1:14-15). Begeerte hoeft niet tot zonde te voeren, maar de kracht om ‘nee’ tegen de zonde te zeggen ontbreekt als er in laksheid wordt geleefd. Dan vinden de begeerten een partner in het vlees. Als David sterk was geweest, had hij een verbond gesloten met zijn ogen (Jb 31:1).

Met ons zal het op precies dezelfde manier gaan als wij ons openstellen voor pornografisch materiaal. Soms loop je ineens tegen een afbeelding aan, per ongeluk. Dat kan gebeuren doordat je een afbeelding op een reclamebord langs de weg ziet. Het kan ook gebeuren door een afbeelding die je ziet op de ‘digitale snelweg’, zonder dat je ernaar op zoek was. Wat doe je dan? Was je maar wat aan het rijden, een beetje doelloos, of aan het surfen, een beetje doelloos? Dan heb je de deur wagenwijd voor de zonde opengezet.

De zonde met Bathseba is voorafgegaan door het nemen van meer vrouwen, nadat hij van Hebron gekomen is (2Sm 5:13). Zijn vele vrouwen hebben de drempel voor zijn begeerte naar nog een vrouw gesloopt. Het nemen van meer vrouwen is een overtreden van de koningswet (Dt 17:17a). Als David de zonde van overspel begaat, is hij al boven de vijftig jaar oud. Het gevaar van overspel blijft bestaan, ook op oudere leeftijd en is misschien juist dan wel het grootst.

David heeft de hele dag in ledigheid doorgebracht. Luiheid, laksheid en passiviteit zijn enorme gevaren voor iedere gelovige. Als we toegeven aan gemakzucht, komt de vijand, de reiziger die bij ons wil overnachten (2Sm 12:1-4). Deze reiziger is de zonde, de begeerte. David komt tot zijn zonde omdat hij niet direct, nadat hij de zich wassende Bathseba heeft gezien, zich voor de HEERE plaatst om zijn gedachten te laten reinigen. In plaats daarvan houdt hij dat beeld vast en laat informeren wie die vrouw is. Hij krijgt daarover uitvoerig bericht, waarbij hij ook te horen krijgt dat zij getrouwd is. De begeerte heeft hem echter zo in haar greep, dat hij niet tegen te houden is in zijn voornemen die vrouw in bezit te nemen door gemeenschap met haar te hebben (vgl. Jr 5:8).

David misbruikt zijn positie. Hij misbruikt ook Bathseba. Omdat ze de vrouw van een ander is, bedriegt hij ook haar man. Hij laat haar halen en heeft gemeenschap met haar. De geschiedenis wordt zonder sensatie beschreven. Het zijn eenvoudig de gebeurtenissen. De vermelding dat zij zich “zojuist van haar onreinheid gezuiverd” heeft, lijkt aan te geven dat ze net ongesteld is geweest en dat zij zich met het oog daarop heeft gewassen (2Sm 11:4; Lv 12:2-5; Lv 15:19-28). Tegelijk maakt het duidelijk waarom zij direct zwanger is, want enkele dagen na de ongesteldheid is van nature de kans op zwangerschap het grootst. Het is gewoonlijk de vruchtbaarste periode. Als Bathseba ontdekt dat ze zwanger is, laat ze hem dat weten. Verder zegt ze hem niets, maar laat alles aan hem over (2Sm 11:5).

De vraag is of wij toegerust zijn om de zonde te ontmoeten. Het gaat niet om de zonden van anderen, maar die van mij. De zonde van David is de zonde die vandaag massaal bedreven wordt en die de levenskracht van Gods volk wegneemt. De ongevallen in het verkeer en in de lucht zijn onbeduidend vergeleken met de ongevallen in families en mensenlevens die door deze zonde worden veroorzaakt. De satan is erin gespecialiseerd om de zonde populair en tot volksvermaak te maken. We schrikken niet meer van de zonde. De geschiedenis van David en Bathseba is verfilmd. Waarom willen mensen die film zien? Gooien we een dvd weg als er erotisch getinte scènes in voorkomen?

Copyright information for DutKingComments