‏ Acts 12:6-7

Petrus gevangengenomen

Lukas vestigt in de volgende verzen nog eenmaal uitvoerig de aandacht op Petrus, voordat hij, op nog een optreden in Handelingen 15 na, in Handelingen voor ons van het toneel verdwijnt. De Joden hebben nog niets van hun haat tegen de christenen verloren. Ze hebben verheugd gereageerd op de dood van Jakobus. Als Herodes dat opmerkt, wil hij hieruit politiek voordeel trekken. Om de Joden nog gunstiger te stemmen gaat hij door met zijn zuiveringscampagne. Hij neemt ook Petrus gevangen, voor wie het de derde keer is dat hij gevangengenomen wordt.

Evenals Pilatus handelt Herodes met het oog op de gunst van het volk. Gemeenschappelijke haatgevoelens brengen Herodes en de Joden bij elkaar. De haat van de Joden betreft de aanbidding van de Heer Jezus als God. Volgens hen is dat afval van God, want Hij is voor hen slechts een mens en op de aanbidding van een mens staat de doodstraf.

Vanwege het feest vindt de terechtstelling niet direct plaats. De verwijzing naar de dagen van de ongezuurde broden wil zeggen dat het Pascha gevierd werd. Daarbij werd teruggedacht aan de tijd dat het volk onder vreemde overheersing was, maar waarvan God Zijn volk heeft bevrijd. Hier wordt het christelijke volk van God onderdrukt door de politieke macht, zoals dat ook in de eindtijd het geval zal zijn met het gelovig overblijfsel. Maar zoals God destijds Zijn volk bevrijdde, opdat het Hem zou dienen, zo bevrijdt Hij de Zijnen nu en ook straks. In alle tijden hebben politieke machten geprobeerd het dienen van God te verhinderen.

In dit geval van Petrus laat Herodes niets aan het toeval over. Hij zal zeker gehoord hebben van de vorige gevangennemingen van Petrus en hoe hij daar tot twee keer toe uit is bevrijd. Dat zal hem niet overkomen. Hij zal die zwakke christenen met zijn veiligheidsmaatregelen wel van bevrijdingsplannen afhouden. Alleen, de vraag is niet wat Herodes allemaal doet. Waar het om gaat is, wat God kan doen.

De veiligheidsmaatregelen van Herodes liegen er niet om. Petrus wordt door vier viertallen soldaten bewaakt. Dat betekent dat hij telkens door een viertal wordt bewaakt dat om de drie uur wordt afgelost, naar de vier perioden van drie uur waarin de nacht wordt verdeeld. Van elk viertal zitten twee soldaten aan Petrus vastgeketend en twee soldaten staan aan de deur op wacht. Met de bewaking zit het dus wel goed.

Maar er is op een ander terrein een strijd gaande die alle veiligheidsmaatregelen van welke aard ook tenietdoet. Dat is de strijd van het gebed. Daarmee is de gemeente bezig. De gemeente is in een sfeer van gebed ontstaan (Hd 1:14; Hd 2:42) en volhardt in deze houding. Het uitstel van de executie van Petrus wordt door de gemeente gebruikt om voor hem te bidden.

Dat is nog eens een bidstond! De gevangenneming van Petrus, met de schrikwekkende dood van Jakobus nog vers in het geheugen, drijft de gemeente tot vurig gebed. De macht van het gebed is groter dan de macht van Herodes, ja, dan de macht van de hel. Er worden meerdere dagen in gebed doorgebracht met maar één onderwerp: Petrus. Het is een vurig, gemeenschappelijk gebed, het is gericht tot God en het is een concreet gebed: voor Petrus (Hb 13:3; Op 5:8).

Een eerste uitwerking van het gebed kunnen we wel zien in de rust die Petrus uitstraalt. Terwijl hij weet wat Herodes met hem van plan is, ligt hij niet onrustig te woelen, maar slaapt. Deze slaap is een overwinning van het geloof. Hij slaapt de slaap van de rechtvaardige. Hij weet wat er met zijn goede vriend Jakobus is gebeurd. Hij heeft ook de ervaring dat de Heer hem al eerder uit de gevangenis heeft bevrijd. Hij heeft alles in de hand van de Heer gelegd. Wat Hij beslist, is goed en dat geeft hem de rust om te slapen. Hij heeft wel eens geslapen bij gelegenheden waar hij wakker moest blijven, zoals bij de verheerlijking van de Heer op de berg (Lk 9:32) en bij het gebed van de Heer in Gethsémané (Mt 26:40), maar nu slaapt hij in vrede (Ps 4:9; Ps 3:6-7).

Petrus bevrijd

Terwijl Lukas er in Hd 12:6 nog eens de aandacht op heeft gevestigd hoe goed het zit met de bewaking van Petrus, zien we nu hoe de Heer daarmee de spot drijft. Hij stuurt een van Zijn engelen naar de cel waarin Petrus ligt te slapen. Met de engel brengt Hij daar hemels licht. Petrus wordt er niet wakker door, zodat de engel hem moet aanstoten (vgl. 1Kn 19:5).

Dan krijgt hij de opdracht “vlug” op te staan. Het feit van de bovennatuurlijke bevrijding wil niet zeggen dat Petrus niet zelf het nodige moet doen en dat ook nog snel moet doen. God heeft voor de bevrijding een bepaalde tijd ingeruimd en binnen die tijd moet het gebeuren. Gods ingrijpen en wat de mens moet doen, vallen hier weer samen.

Om het snelle opstaan mogelijk te maken vallen de ketenen van zijn handen. Boeien vormen geen probleem voor God, net zomin als gesloten deuren of graven. Het vallen van de boeien zal met het nodige lawaai gepaard zijn gegaan. We kunnen veronderstellen dat de wachters door God in een diepe slaap zijn gebracht. Net zoals de wacht die het graf van de Heer Jezus moest bewaken aan de kant werd gezet, zo wordt deze wacht door God aan de kant gezet. Daar werden de wachters bij de verschijning van een engel “als doden” (Mt 28:4), hier merken ze er niets van. God behandelt hen alsof ze er niet zijn. Ze worden niet wakker van het licht en ook niet van het lawaai.

De engel geeft Petrus vervolgens praktische aanwijzingen voor zijn vlucht. De engel heeft de boeien losgemaakt, maar zijn kleding en schoenen moet hij zelf aandoen. Om zijn schoenen aan te doen moet hij zich bukken en daarna kan hij wandelen. Zou Petrus, elke keer als hij daarna zijn schoenen aandeed, niet vaak zijn herinnerd aan deze buitengewone bevrijding? Zal zijn vertrouwen op de Heer er niet door bemoedigd zijn?

Petrus doet wat de engel zegt en volgt hem naar buiten. Meer hoeft hij op dat ogenblik niet te doen. Het vergaat hem alsof hij droomt. Dat herinnert aan de ervaring die ook het gelovig overblijfsel zal opdoen als het door de Heer uit de grootste nood in de laatste dagen wordt bevrijd (Ps 126:1).

Op zijn weg naar de vrijheid achter de engel aan passeren ze twee wachten zonder dat die alarm slaan. De ijzeren poort die een laatste hindernis naar de vrijheid vormt, gaat vanzelf open, dat wil zeggen dat Gods machtige arm de weg naar de vrijheid openstelt. Als ze daar doorheen zijn gegaan, zijn ze in de stad. De engel gaat nog één straat voort en dan zit zijn dienst erop. Hij verdwijnt zonder verder nog iets te zeggen en keert terug naar de hemel om zich daar voor de Heer op te stellen, gereed om voor een volgende dienst te worden uitgezonden.

Zo staat Petrus daar nu alleen. Dan komt hij tot zichzelf. Hij realiseert zich dat hij vrij is en dat van de verwachtingen van Herodes en die van het volk van de Joden niets terechtkomt (vgl. Rm 15:30-31). We zien dat Petrus zich ook bewust is van de nauwe verbinding tussen deze vijanden van het christendom. Zoals gezegd, is deze nauwe verbinding tussen Herodes en het volk van de Joden een type van de verbinding tussen de antichrist en de afvallige massa van het Joodse volk in de eindtijd. Zijn bevrijding maakt hem niet onvoorzichtig. Hij weet dat hij van die plaats weg moet.

Nu we de dood van Jakobus en de bevrijding van Petrus voor ons hebben gehad, dringt de vraag zich op: Waarom wordt Jakobus gedood en waarom wordt Petrus verlost uit de gevangenis? Deze vragen komen op, maar kunnen door ons niet worden beantwoord. Dit zijn de regeringswegen van God die wij niet kunnen doorgronden. Hier past het ons en doen we er goed aan God volledig te vertrouwen dat Hij Zich niet vergist.

Copyright information for DutKingComments