‏ Acts 14:6-20

Prediking in en vlucht uit Iconium

In Iconium herhaalt zich wat in het Pisidische Antiochië is gebeurd. Paulus en Barnabas gaan weer eerst naar de synagoge. De vervolging in Antiochië heeft hun moed en ijver om het evangelie te brengen niet verminderd. Ze spreken op een wijze die tot gevolg heeft dat een grote volksmenigte zowel uit de Joden als uit de heidenen tot geloof komt. Het spreken moet zo zijn, dat de Heer het kan gebruiken (vgl. Pr 12:10). Het gaat om een bekwaamheid die uit God moet zijn (2Ko 3:5), die Zijn gave is, maar die dan ook gebruikt moet worden. Het Woord heeft kracht en draagt vrucht.

Evenals in het Pisidische Antiochië zijn ook hier de ongelovige Joden de heftige tegenstanders van het evangelie. Ook hier weten ze de gemoederen van de volken te bespelen en hen bitter te stemmen, waardoor ze in verzet komen tegen de broeders. Maar de broeders wijken niet voor de volkswoede. Ze blijven geruime tijd, zonder zich iets aan te trekken van de pogingen van de Joden om hen te verdrijven. Ze spreken vrijmoedig over de Heer en getuigen van Hem.

Op Zijn beurt geeft de Heer getuigenis aan het Woord van Zijn genade door aan Zijn getuigen te geven dat zij tekenen en wonderen verrichten. Deze tekenen en wonderen dienen tot bevestiging van het Woord. Dat is zoals de Heer heeft beloofd toen Hij hun de opdracht gaf om het evangelie te verkondigen (Mk 16:20; vgl. Hb 2:3-4). Toch lezen we niet dat elke prediking in Handelingen gepaard gaat met het doen van tekenen en wonderen. Het is geen automatisme.

Als het evangelie zo met kracht is verkondigd, ontstaat er verdeeldheid in de menigte. De prediking van het evangelie brengt scheiding. De tegenstand in Iconium groeit en krijgt een bedreigende vorm. De vijandschap krijgt een zo grote omvang, dat er sprake is van een plan om de apostelen te mishandelen en te stenigen. Dat plan wordt opgevat in een samenspraak tussen de volken en de Joden met hun oversten. Het smeden van een dergelijk plan laat wel zien hoe diepgeworteld de haat tegen de verkondigers van het evangelie is. Niet alleen de dood door steniging, maar ook een daaraan voorafgaande mishandeling maakt deel uit van hun plan.

Hoewel ze in het begin niet zijn gezwicht voor de bittere stemming onder de volken, breekt het moment aan dat het toch raadzaam lijkt om te vluchten (Mt 10:23). Het is maar hoe de Heilige Geest het wil, want door Hem laten zij zich leiden. De apostelen werden niet door een soort heldendom gekenmerkt, maar door iets beters: de eenvoud van de genade. Zo komen ze door hun vlucht in Lystra en Derbe, steden die in Lycaónië liggen, die daardoor de kans krijgen het evangelie te horen.

Een kreupele in Lystra wordt genezen

In Lystra is geen sprake van een synagoge. Het lijkt een sterk heidense stad te zijn. Als ze door Lystra lopen, zien ze een man die vanaf zijn geboorte niet heeft kunnen lopen. Lukas richt onze aandacht op deze man die wat zijn toestand betreft, sterk lijkt op de man die we in het begin van Handelingen hebben ontmoet en die door Petrus en Johannes is genezen (Hd 3:2-8). Daar betrof het een Joodse man, hier een heiden. Als echte evangelist ziet Paulus dat de man met grote belangstelling luistert naar wat hij zegt.

Paulus kan onderscheiden of het slechts nieuwsgierigheid is of dat er een diepere nood aan de belangstelling ten grondslag ligt. Hij ziet dat deze man geloof heeft om behouden te worden, zowel wat zijn lichaam als wat zijn ziel betreft. Hij heeft dan ook geen lange overweging nodig om te weten wat hij moet doen. Hij spreekt met luider stem tot de man de woorden: “Ga recht op uw voeten staan.” De man gehoorzaamt direct. Hij springt op en loopt. De genezing is onmiddellijk en volledig.

Dat is het geval met alle wonderen in het Nieuwe Testament. Ze hebben allemaal een direct en volmaakt resultaat. Van geleidelijk of half werk is geen sprake. Het wonder van de genezing van een blinde door de Heer Jezus die zich in fasen voltrekt, is hierop geen uitzondering (Mk 8:24-25). Het gaat daar om een bewust werk van de Heer waardoor Hij de discipelen een les wil leren (zie de toelichting op het evangelie naar Markus).

Overigens was Paulus niet op zoek naar iemand die hij zou kunnen genezen. Hij heeft niet overal maar lukraak zieken opgezocht en beter gemaakt, maar hij zag bij deze man iets speciaals.

Prediking van Paulus in Lystra

In het licht van hun verkeerde kijk op de dingen leggen de menigten verkeerd uit wat er gebeurt. Zij leven bij het geloof van het neerdalen van goden. Er is in Lystra geen intellectuele afgodendienst, maar een primitieve afgodendienst. Ze geven Barnabas en Saulus direct de namen van hun belangrijkste afgoden, want voor hen is duidelijk dat deze afgoden in mensengedaante onder hen verschenen zijn. Ze noemen Paulus Hermes, want Hermes was de boodschapper van Zeus. Barnabas is de zwijgende en hem vereren ze daarom als Zeus, de hoofdgod. Omdat Paulus spreekt, geven ze hem de plaats van boodschapper.

De tempel van Zeus staat vóór de stad als een vooruitgeschoven post om de stad te beschermen. Die tempel heeft een priester die rap met stieren aankomt om ze aan deze ‘goden’ te offeren. Omdat alles in het Lycaónisch gebeurt, hebben Paulus en Barnabas eerst niet in de gaten wat er aan de hand is. Zodra hun de bedoeling duidelijk is, komen ze in verweer. Ze verwerpen direct en radicaal het eerbetoon dat deze mensen hun willen brengen.

Deze hele beweging is een reusachtig gevaar voor het christelijk geloof, groter dan welke tegenstand ook. Zo laten talloze mensen zich de eerbetuigingen van mensen welgevallen. Herodes is daarvoor door God gestraft met een vreselijke dood (Hd 12:23).

Paulus en Barnabas willen van geen eerbetoon aan hun adres weten. Om boven het tumult uit te komen moeten ze schreeuwen. Ze schreeuwen de menigten de vraag toe waarom ze dit doen, want het is volkomen verwerpelijk omdat zij ook slechts schepselen zijn (Hd 10:26; Op 19:10). De situatie is dringend en zij moeten hen snel tot andere gedachten zien te brengen.

Ze nemen de gelegenheid te baat hun het evangelie te verkondigen. Bij deze gelegenheid haalt Paulus niets aan uit het Oude Testament, wat hij wel doet als hij tot Joden spreekt. Hier spreekt hij echter tot primitieve heidenen. Daarom begint hij met de Schepper en de schepping, een thema dat de heidenen zeer interesseert. Voor ons zit hierin de les dat het altijd goed is te bedenken wie we voor ons hebben en in de prediking daarop aan te sluiten. Paulus vertelt verder dat God na de schepping de volken op hun eigen wegen heeft laten gaan. Dat dit het gevolg is van de zondeval, daarover spreekt hij niet.

Hij spreekt ook niet over de uitverkiezing van een volk voor Zijn Naam uit al die volken. Hij spreekt er wel over dat God, hoewel Hij de volken op hun eigen wegen heeft laten gaan, toch voor hen heeft gezorgd. Zijn zorg voor hen is tot uiting gekomen – en komt nog steeds tot uiting – door uit de hemel regen en vruchtbare tijden te geven. “Uit de hemel” wil zeggen uit Gods tegenwoordigheid. Elke oogst is een bewijs van Zijn goedheid. Ook heeft Hij hun harten gevuld met voedsel, dat wil zeggen met voldoening over goede resultaten van verrichte inspanningen, waarmee ook vreugde gepaard gaat.

Er zijn tal van aardse zegeningen die ook de harten van ongelovigen vervullen met vreugde. Ook ongelovigen kennen de voldoening en de vreugde van een goed huwelijk en goede gezinsverhoudingen, van gezondheid en plezierig werk. De vreugde die God in de natuurlijke betrekkingen geeft, is een getuigenis van Zijn goedheid tegenover de mensen in het algemeen. Het is een geschenk van Hem. God is de Onderhouder van alle mensen (1Tm 4:10; Ps 104:27-28). Diezelfde God komt nu ook nog eens het evangelie van de behoudenis door Jezus Christus bekendmaken.

Na dit zo gezegd te hebben, zien de mensen van Lystra ervan af aan de apostelen te offeren. Het lijkt erop dat het gevaar van een duivelse verering is bezworen. Maar andere gevaren dienen zich aan.

Paulus gestenigd

Als de Joden van Antiochië en Iconium in Lystra komen, zijn die niet ontstemd over de afgoderij van de heidenen. Ook stellen zij zich niet aan de kant van Paulus en Barnabas tegenover de afgoderij. Ze keren zich integendeel tegen de beide dienaren van God. Hun haat tegen het evangelie is groter dan hun afschuw van het heidendom en zijn afgoderij.

De Joden van Antiochië en Iconium zijn er niet mee tevreden dat zij de brengers van het evangelie uit hun eigen steden hebben verjaagd. Ze achtervolgen de apostelen en bespelen door hun gemene verdachtmakingen de menigten ook hier in Lystra met als gevolg dat ook in Lystra opstand tegen Paulus en Barnabas ontstaat. De menigten grijpen Paulus en stenigen hem alsof hij een valse profeet is. Dan slepen ze hem de stad uit, in de mening dat hij dood is.

Als mensen ertoe komen om mensen te vereren, verheffen ze zichzelf, iemand die aan hen gelijk is, een mens. Als er iemand komt die deze verering veroordeelt en wijst op de Heer Jezus als de Enige Die geëerd mag worden, haalt hij zich de haat van die mensen op de hals. Eerst hebben ze Paulus als een god willen vereren, maar als blijkt dat hij hun godsdienst veroordeelt, keren ze zich tegen hem en vermoorden ze hem. Dat denken ze tenminste.

De macht van het leven is groter dan de macht van de duivel en de dood. Omringd door discipelen komt Paulus weer tot leven. Het is een prachtig beeld: De discipelen staan om hem heen als een kring van leven – vermoedelijk hebben zij voor hem gebeden – waardoor er een sfeer aanwezig is waarvoor de dood wijkt en het leven zich kan openbaren.

Als Paulus is opgestaan, gaat hij de stad weer binnen, niet om zich als een god te laten bewonderen die macht over de dood heeft, maar om nog het een en ander af te ronden. Het is op zich een wonder van God dat hij van bijna dood een moment later gezond en versterkt kan opstaan en verder kan gaan.

Nadat hij zijn werk in Lystra heeft afgerond, gaat hij de volgende dag met Barnabas naar Derbe. Ook daar verkondigen zij het evangelie en dat met veel resultaat. Velen komen er tot geloof en worden discipelen. Dat zal betekenen dat deze gelovigen zijn gedoopt en ook zijn onderwezen om als volgelingen van de Heer te leven. Vermoedelijk is in deze omgeving en tijdens dit bezoek Timotheüs door Paulus tot de Heer gebracht (Hd 16:1; 1Tm 1:2; 2Tm 1:2).

Copyright information for DutKingComments