‏ Acts 8:9

Simon de tovenaar

Voordat Filippus in Samaria kwam, was er een man actief die het volk in extase bracht. Hij deed dat door toverij. Hij was ook niet bescheiden in zijn optreden, maar presenteerde zich als “een groot man”, iemand die ertoe deed. (Terwijl ik dit commentaar nog eens doorlees, krijg ik een kaartje in de brievenbus, waaruit blijkt dat mensen als Simon nog steeds springlevend zijn. Op het kaartje staat onder andere: ‘Ik ben een groot Afrikaans medium en helderziende … Ik bied u een oplossing voor al uw problemen … maar ook bescherming tegen slechte invloeden … Ik help u … Ik breng succes.’ Deze slaaf van de satan lijdt beslist niet aan een minderwaardigheidscomplex.)

Met zijn toverkunsten richtte Simon de aandacht op zichzelf, en met succes. Hij kreeg de aandacht van allen op zich gevestigd. Hij had grote aantrekkingskracht op iedereen, hij sprak “klein en groot”, jong en oud, aan. Iedereen was van hem onder de indruk en dichtte hem goddelijke kracht toe. Zijn toverijen waren wonderen van de leugen (2Th 2:9). Het was ook geen hype, een plotseling verschijnende en even plotseling weer verdwijnende ster. Integendeel, hij bleef het volk “geruime tijd” boeien. Het laat tegelijk zien dat wat de duivel te bieden heeft, altijd maar voor een zekere tijd is. Het bevredigt nooit voortdurend.

Het evangelie daarentegen heeft een blijvend gevolg. Dat ontdekken de mensen die met aandacht naar Filippus luisteren en acht geven op zijn prediking. Toen zij nog niet beter wisten, waren ze in de ban van de toverijen van Simon. Maar als ze de wonderen van Filippus zien, zien zij duidelijk het verschil tussen namaak en echt en dat echt en namaak niets met elkaar te maken hebben. “Wat heeft het stro [gemeenschappelijk] met het koren?” (Jr 23:28). Simon predikte zichzelf, Filippus predikt het koninkrijk van God en de Naam van Jezus Christus.

Het koninkrijk van God is de sfeer waarbinnen de heerschappij van de Heer Jezus wordt erkend. Geloof in de Naam van de Heer Jezus brengt iemand in die sfeer. Daarom volgt ook direct de doop als uiterlijk bewijs waardoor iemand laat zien dat hij bij Hem wil horen en Hem wil volgen. Mannen en vrouwen worden gedoopt. In het Oude Testament werd alleen wat mannelijk was besneden. In het Nieuwe Testament is er, als het gaat om de behoudenis en het volgen van Christus, voor God geen verschil meer tussen mannen en vrouwen (Gl 3:27-28).

Van het ontvangen van de Heilige Geest, zoals dat in Handelingen 2 het geval was (Hd 2:38), is hier nog geen sprake. Zij ontvangen de Heilige Geest pas nadat Petrus en Johannes uit Jeruzalem zijn gekomen en zich door handoplegging met hen hebben een gemaakt. God doet dat bewust op deze wijze. Er bestond namelijk godsdienstige rivaliteit tussen Jeruzalem en Samaria en die krijgt hierdoor geen kans een verstorend werk te doen.

Simon gelooft ook en wordt ook gedoopt. Hij ziet in Filippus geen concurrent, maar zijn meerdere. Simon blijft voortdurend bij Filippus, alsof hij zijn hoop op hem had gericht. Bij de kamerling gaat dat anders (Hd 8:39). Het geloof van Simon is van het soort dat in Johannes 2 wordt genoemd (Jh 2:23). Filippus laat zich door Simon misleiden en doopt hem (of laat hem dopen).

Wat Simon werkelijk dreef, waren de tekenen en grote krachten die Filippus deed. Zo zijn er ook vandaag velen die aangetrokken worden door het christelijk geloof vanwege de opzienbarende dingen die ze bij bepaalde gelegenheden waarnemen, zoals genezingen of zogenaamde profetieën.

Copyright information for DutKingComments