Acts 9:13
Gesprek tussen de Heer en Ananias
Na Zijn eigen werk, dat geen mens kon doen, gaat de Heer nu discipelen gebruiken voor de verdere vorming van Saulus. Niet Petrus wordt naar Saulus gestuurd, maar een eenvoudige, tot nu toe voor ons onbekende discipel. Alles wat de Heer met Saulus doet, gaat buiten Jeruzalem om. Ananias betekent ‘Jahweh is genadig’. Dat blijkt uit Zijn hele handelen met Saulus. We zouden nooit van Ananias hebben gehoord als God hem niet had willen gebruiken in verbinding met Saulus. Hij is een gewone discipel, onopvallend voor mensen, maar bruikbaar voor God op het moment dat Hij hem nodig heeft. Zo zijn er veel verborgen discipelen door God gebruikt. Zij staan op de achtergrond van veel vooraanstaande dienaren en zijn van invloed geweest op hun dienst en de vorming daartoe. De Heer spreekt met Ananias zoals een man spreekt met zijn vriend. Zodra Hij tot hem spreekt, is er bij hem directe bereidheid om te luisteren. Met de woorden “zie, hier ben ik, Heer”, stelt hij zich onmiddellijk beschikbaar aan de Heer. Hij lijkt niet te schrikken van de stem van de Heer, gewend als hij is aan een persoonlijke omgang met Hem. De Heer vertelt Ananias waar hij moet heengaan en wie hij moet zoeken. Hij krijgt een adres en de naam van de eigenaar van het huis. Daar moet hij de man zoeken die van Tarsus komt en naar de naam Saulus luistert. Omdat hij in dat huis moet zoeken, is het huis van Judas waarschijnlijk een herberg met meerdere gasten. De naam van de straat, de Rechte, vormt een contrast met de verdraaide weg die Saulus tot dan toe is gegaan. Dat leek hem wel een rechte weg, maar het einde daarvan zou hem in de dood voeren (Sp 14:12; Sp 16:25). Ananias krijgt nog een extra signalement waaraan hij Saulus zal kunnen herkennen en dat is waarmee Saulus bezig is: hij bidt. Hij hoeft dan ook niet bang te zijn voor een dreigende houding bij Saulus. Hij is zo mak als een lammetje. Het is de eerste uiting van het nieuwe leven die we van Saulus te horen krijgen. De afhankelijkheid die in het gebed tot uitdrukking komt, zal zijn hele dienst kenmerken. De Heer vertelt Ananias ook dat Hij Saulus heeft voorbereid op zijn komst. Hij heeft hem in een gezicht op de hoogte gebracht van de persoon die hem zal komen opzoeken, wat deze met hem zal doen en dat hij weer zal kunnen zien. Na de opdracht en de uitvoerige informatie daarover heeft Ananias toch nog bedenkingen. Met opvallende vrijmoedigheid spreekt hij volkomen vertrouwelijk en open met de Heer over Saulus. De Heer laat hem zijn bezwaren uiten, zonder hem in de rede te vallen. Met de gepaste eerbied spreekt Ananias Hem aan als “Heer” en vertelt Hem dan wat hij over Saulus heeft gehoord. Hij heeft uit betrouwbare bronnen vernomen hoeveel kwaad deze man de gelovigen in Jeruzalem heeft aangedaan. Hij spreekt over de gelovigen tot de Heer als “Uw heiligen”. Het gaat om een gezelschap dat Christus toebehoort en dat Hij voor Zichzelf heeft afgezonderd van de wereld (1Ko 6:11). Ananias weet ook dat Saulus volmacht van de overpriesters heeft om allen te boeien die tot de Heer Jezus bidden als tot God. Het is de grote ergernis van de Joden dat de christenen de Messias als God erkennen. Het is sowieso een ergernis in de verachte Jezus de Messias te zien, maar het wordt nog veel erger als ze de Messias ook nog als God zien. Voor de orthodoxe Jood is de Messias een mens, wel een bijzonder mens, maar toch niet meer dan een mens. De Heer beantwoordt de tegenwerping van Ananias niet met streng gezag, maar geeft een geduldige verklaring, hoewel Ananias natuurlijk moet gehoorzamen. Hij spreekt met hem als iemand die Zijn vertrouwen waard is en legt hem uit wat Hij met Saulus van plan is. Saulus is een door en voor Hem “uitverkoren vat”. Met het woord ‘vat’ wil de Heer zeggen dat Hij Saulus gaat gebruiken als een instrument in Zijn dienst. Hij gaat dit ‘vat’ vullen met opdrachten voor Hem. De uitwerking van die opdrachten zal Saulus tot een getuige maken van de Naam van de Heer Jezus, zowel voor volken, dat zijn gewone mensen, als voor koningen, dat zijn hooggeplaatsten. Hij zal de Naam van de Heer Jezus ook dragen voor de zonen van Israël. Opmerkelijk is wel dat zij het laatst worden genoemd. De uitvoering van zijn opdrachten zal allemaal niet vanzelf gaan, zonder moeite, maar het zal hem veel lijden bezorgen voor diezelfde Naam. Dat lijden begint al bij zijn eerste predikingen (Hd 9:23; 29).
Copyright information for
DutKingComments